maandag 22 februari 2016

fILOSOFIE EN DE fENICIëRS

Feniciërs als verbinders in de filosofie tussen Europa en het Verre Oosten?

Dat is een donders moeilijk onderwerp, zeker voor mij, die nauwelijks kaas heeft gegeten van de filosofie. Ik ben er toch maar eens in gedoken om een begin van antwoord op jouw vraagstelling te vinden:

Mijn eerste opwelling is om er meteen maar nee tegen te zeggen, maar zelfs voor een bot nee moet je toch ook met enige vorm van argumentatie komen. Misschien ga ik ook nog wel van mening veranderen.

De eerste vraag, die bij mij naar boven komt, is: Zouden ze er fysiek toe in staat zijn geweest om een direct lijfelijk contact tussen filosofen van beide werelden tot stand te brengen in de periode, dat we kunnen spreken van Feniciërs?
De Feniciërs waren als entiteit (ruim bemeten) aanwezig van c.1400 v.C tot en met de 4e eeuw na Chr.
In het begin treffen we ze aan in de Libanon, Israël en Syrië. Ze noemen zich geen Feniciërs. Die naam komt van de Grieken. In feite was het een vermenging van volken en stammen, waarbij de Kanaänieten het hoofdbestanddeel vormden. Zo noemden zij zich en dat blijven ze doen tot zelfs bij St.Augustinus, de bisschop van Hippo Regius in Noord-Afrika (eind 4e eeuw na Chr). De Feniciërs zijn dus voor een belangrijk deel autochtoon te noemen, maar dat laat onverlet, dat er ook andere stammen zijn binnengekomen en die zijn goeddeels geassimileerd. In de wetenschappelijke wereld wordt er nog steeds hevig gediscussieerd over de herkomst van de Feniciërs en dat was in de oudheid ook al zo. Zo zijn er klassieke schrijvers, die zeggen dat ze afkomstig zouden zijn vanuit de Rode zee, Zuid-Arabië, Perzische golf. Nu liggen er in die gebieden ook daadwerkelijk aanknopingspunten om zulks te veronderstellen, maar het is moeilijk uit te maken, of dat met de herkomst of met de latere uitwaaiering te maken heeft.
Er is zelfs een hedendaagse stroming, die er van uit gaat, dat in ieder geval één stam uit India komt. Die zouden als stam (Pani) een onderdeel vormen van de Rig Vedda. Ze zouden via de Perzische golf uiteindelijk Kanaänietisch gebied hebben bereikt. Er zijn nog andere theorieën te noemen, maar die worden steeds fantastischer en niet of nauwelijks meer te geloven.
In het beste (voor mij onwaarschijnlijke) geval kan er dus een stam geweest zijn uit India en dat ligt al dichtbij China.
Vanaf c.1200 v.C gaan de Feniciërs als een soort zeezigeuners uitwaaieren over de Middellandse zee en vanaf c.1000 v.C gaat dat meer gestructureerd onder de paraplu van de lokale heersers van vooral Tyrus, Sidon en Arwad. Ook zien we ze dan opduiken in de Rode zee in een ‘joint venture’ met Salomo van het Joodse rijkje. Ook over land dirigeren ze hun karavanen door het Midden-Oosten en uiteindelijk ook door de Sahara. Vanaf de 9e eeuw bevaren ze Atlantische kusten van Spanje, Portugal en Marokko. Farao Necho stuurt ze in 605 v.C volgens Herodotus om Afrika heen. In de 6e/5e eeuw ondernemen de Carthagers Hanno en Himillco hun zeetochten naar West-Afrika en West-Europa. Indrukwekkend allemaal, maar ze komen niet in de buurt van het Verre Oosten. Het dichtst bij China komen ze in het kielzog van Alexander de Grote, die tot in Afganistan en India kwam. Arrianus bericht daarover: Fenicische marskramers volgden op enige afstand het leger van Alexander.


Je bent dus in eerste instantie geneigd te geloven, dat de Feniciërs geen directe verbinding tussen dit oost en west tot stand hebben gebracht, ware het niet, dat in de Carthaagse legers van de 3e eeuw v.C opeens olifanten opduiken met Indische menners. Hoe kwamen die daar dan terecht? Het antwoord ligt waarschijnlijk bij de Grieken. Pyrrhus van Epirus was de eerste, die in het westen gebruik maakte van deze tanks uit de oudheid. Hij kreeg ze via de Hellenistische diadochen, die na Alexander de Grote over het Midden-Oosten zijn gaan heersen. En ook Carthago kwam zo aan een zooitje olifanten met hun berijders via farao Ptolemeus van Egypte, die dus in feite een Griek/Macedoniër was. Het kan natuurlijk wel zo zijn, dat de Fenicische marskramers (zie: Arrianus) in het kielzog van het leger van Alexander de Grote daarbij een rol hebben gespeeld. In dit verband is het opmerkelijk, dat de eilanden van Bahrein toen de Griekse namen Tylos en Arados hadden, hetgeen gewoon afgeleid is van de Fenicische steden Sour/Tyrus en Arwad. Er is meer Griekse inbreng via het heerschap Eudoxus van Cyzikus (overlevering via Strabo). Deze ontdekkingsreiziger ging vanuit Egypte in de 1e eeuw v.C op pad met een schip in de Rode zee. Hij wist via de Indische oceaan India te bereiken. Hij deed dat nog een keer, omdat zijn meegebrachte goederen de eerste keer door de Griekse farao in beslag werd genomen. Op zijn terugreis uit India raakt hij uit de koers en spoelt aan in Somaliland, waar hij een (ander) scheepswrak tegenkomt. Hij neemt de boegspriet ervan mee terug naar Alexandrië en in de haven aldaar herkennen Fenicische zeelui van Gadir (nu:Cadiz) het als afkomstig van een van hun schepen. De Gaditanen hebben dus, als het verhaal waar is, Afrika ook van de andere kant om bijna helemaal omzeild, maar het is nog steeds niet de kant van het Verre Oosten op. We moeten wachten tot c.150 na Chr, wanneer een Griek Ptolemaios een prachtig uitgevoerde wereldkaart vervaardigd, waarop ook India en China (weliswaar verkeerd) staan afgebeeld, maar toch: men had toen weet van China en omgeving!
Al bij al denk ik, dat het via de Grieken moeten zijn geweest, als er al ooit een verbinding tussen West-Europa en het Verre Oosten in de oudheid (via India?) tot stand kwam.

Een andere invalshoek: Sluit het Fenicische gedachtengoed aan bij wat er in het Verre Oosten aan denkbeelden naar boven kwam?
Dit is voor mij nog moeilijker na te gaan. Ik kan alleen het weinige noemen van wat ons aan denkbeelden over het leven en de wereld leefde bij de Feniciërs is nagelaten. Dat is niet veel. Dat heeft twee oorzaken. Enerzijds waren het lui, die zich daar niet zo mee bezig hielden. Voor hen was economische gewin verreweg het belangrijkste. Anderzijds waren er priesters in hun heiligdommen, die wel degelijk hierover schreven, maar ja, helaas op perkament, leer of papyrus en dat is vrijwel allemaal verloren gegaan. Er is een enkele schamele uitzondering, die via Eusebius (bisschop van Caesarea) tot ons gekomen is. In de 1e eeuw na Chr was er ene Philo van Byblos, die als een der laatste Fenicische geleerden in zijn stad probeerde nog iets van de oude Fenicische normen en waarden te redden door dat in het Grieks te vertalen. Zo vertaalt hij een Fenicische geschiedenis van Sanchuniathon (Sakon-Yaton = door Sakon gegeven) uit de 14e eeuw v.C. Naast een boel onzin over slangen bijvoorbeeld verhaalt hij echter ook over het ontstaan van de wereld en het begin van de mensheid. Hij verhaalt over het begin van de religie, waarbij de menselijke weldoeners/uitvinders eerst als helden werden vereerd en die later door de mensheid werden gezien als goden. Met name het opgenomen scheppingsverhaal is eigenlijk verrassend modern. Darwin zou het zo opgeschreven kunnen hebben. Het riekt in ieder geval naar de evolutietheorie. Ik heb enige passages hierbij weergegeven:





2.2.KOSMOGONIE
............
Vlg.Eusebius:
806:11                                               I,9,30
Philo, na deze zaken verklaard te hebben in de inleiding, begint de vertaling van Sanchuniathon en zet de Fenicische theologie min of meer als volgt voort:
............
806:15                                               I,10,1
Hij neemt als waar aan, dat in het begin alle dingen donker, winderig, mistig waren of door een windstoot van donkere mist en een troebele, waterig "chaos", donker als Erebos.(1)
806:16
Deze zaken waren grenzenloos en gedurende een lange periode hadden zij geen grens. Hij zegt:
Vlg.Philo:
806:17
En toen de wind zijn eigen primaire elementen liefhad en er een mengsel werd gevormd, werd dat 'plexus' Pothos (Verlangen) genoemd. Dit 'plexus' is de bron van de schepping van alle dingen. Maar hij [Pothos] had geen weet van zijn eigen schepping.
..........
806:20
En uit zijn verbinding [met de wind] werd 'Mot' geboren.
806:21
Sommigen zeggen, dat ['Mot'] een soort slijm is; anderen dat het een verrotting van een watermengsel is.
806:22
En uit deze verrotting werd elk zaad van de schepping en [het] ontstaan van alle [dingen] geboren.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
1)            ofwel: Hij neemt als waar aan, dat er in het begin een donkere waaiende lucht was of een zweem van donkere lucht en een troebele duistere 'chaos'. (Ebach).



806:23                                               I,10,2
En er waren enige levende dingen, die geen zintuiglijke waarneming bezaten; hieruit werden levende wezens geboren, die verstandelijke vermogens (1) hadden. En zij werden "Zopasemin"(2) genoemd, hetgeen waarnemers van de hemelen betekent en zij hadden de vorm van een ei. En 'Mot' liet de zon en de maan, de sterren en de grote lichtgevende lichamen stralen. (3)
.........
Vlg.Eusebius:
806:27                                               I,10,3
Zo is hun kosmogonie, die openlijk de godloosheid introduceert. Laat ons vervolgens nu bekijken hoe hij zegt hoe de ontwikkeling van dieren zich ontwikkelde. Hij zegt dienovereenkomstig:
Vlg Philo:
806:28                                               I,10,4
En toen de lucht in licht veranderde (4), vanwege het verbranden van zowel het land als de zee, ontstonden er winden en wolken en grote stortregens vanuit de hemelen en overstromingen.
............
806:31
En toen [de wateren] apart werden gezet en gescheiden werden van hun oorspronkelijke plaats vanwege de zon,
............
807:3
En als gevolg van de botsing van de donders, ontstonden de verstandelijke wezens, die hierboven genoemd werden,
807:4
en als een gevolg van het lawaai werden zij angstig,
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
1)            ofwel: zintuiglijke waarneming. (Ebach).
2)            = hemelwachters vanuit aarde naar hemel of andersom.
3)            ofwel: en Mot gaf licht als de zon en de maan, de sterren en de grote lichtgevende lichamen. (Ebach).
                ofwel: en Mot had de vorm van een ei en Mot gaf licht.... enz.(Clemen).
4)            ofwel: En toen de lucht helder geworden was, ..... enz.      (Clemen).





807:5
en man en vrouw werden in beweging gezet in aarde en zee. (1)
Vlg.Eusebius:
807:6                                                I,10,5
En dit is hun optekening van de generatie van dieren. Na deze zaken gaat dezelfde auteur verder en zegt:
Vlg.Philo:
807:7
Dit zijn de zaken, die gevonden werden in de geschreven kosmogonie van Taautos en in de commentaren over zowel de veronderstellingen als de bewijzen, dat zijn geest zag en vond en aan ons overgebracht heeft.
............
Vlg.Eusebius:
807:10                                               I,10,6
Na deze zaken, waarbij de namen van de winden Notos, Boreos (2) en de anderen werden genoemd, gaat hij verder:
Vlg.Philo:
807:11
Maar aan deze, wijdden de ouden de producten van de aarde en beschouwden hen goddelijk;
807:12
en zij aanbaden deze zaken, waarop zij en allen, die hen vooraf gingen of hun nakomelingen zijn, hun leven vervolgden;
807:13
en zij voerden offers in van drank en wierook. (3)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
1)            Alternatief voor I,10,4 vlg.Ebach: En toen de lucht in licht veranderd was door de hitte van het land en de zee, ontstonden er vanuit de hemelen winden en mist en grote stortregens en wolkbreuken. En toen de wateren apart werden gezet en gescheiden werden van hun oorspronkelijke plaats vanwege de gloed van de zon en toen alles in de lucht elkaar ontmoette en botsten, toen ontstonden donder en bliksem en als gevolg van het lawaai van de donderslagen werden de hierboven genoemde waarnemingskundige wezens opgeschrikt en werden in beweging gezet op de aarde en in de zee, mannetjes en vrouwtjes.
2)            ofwel zuiden en noorden wind.
3)            ofwel: en zij brachten hen gaven en offers. (Clemen).






807:14
Maar zij bewaarden medelijden, hartstocht en het treuren voor de afwijkende groei van de aarde en voor het eerste begin van de levende dingen van de aarde en voor [hun begin] en van ieder ander en voor hun einde, toen zij uit het leven stapten.
............
Vlg.Eusebius:
807:17
En hij vervolgt:
Vlg.Philo:
807:18                                               I,10,7
Dit waren de [uitgesproken] denkbeelden in [hun] aanbidding overeenkomend met hun zwakheid en hun gebrek aan moed in die tijd.

De verschillende nummeringen slaan op de verschillende notaties in de vertalingen.
Zo, en nou mag jij aan de bak. Lijkt het ook maar iets op de denkbeelden van het Verre Oosten?

Toetje: we kennen ook enige Fenicisch/Griekse filosofen/geleerden van allerlei pluimage:
Zenon.
1.van Kition. Hij werd in 333/2 v.c geboren in Kition, zoon van een rijke koopman Mnaséas. In 312/11 vertrekt hij naar Athene en verbreidt daar de leer van het Stoïcisme. Hij overlijdt in 264 v.C.
2.van Sidon. Leerling van Zenon van Kition. Auteur van o.a. “Sidoniaka” en “het leven van filosofen”.
Sidon is een geestelijk centrum:
In de 1e eeuw na Chr zegt men: Tegenwoordig worden de meeste wetenschappen bestudeerd te Sidon en Tyrus.
-Mochios, de Sidoniër, zou omstreeks 1000 v.C de atoomtheorie hebben ontdekt, alhoewel een enkele bron vermeldt, dat hij zelfs voor de Trojaanse oorlog geleefd heeft.
Môkhos stelt, dat het universum bestaat uit deeltjes atomen en iedere atoom voor zich is ook weer deelbaar. Democritus neemt deze theorie in de 10e eeuw v.C in gewijzigde vorm over. Damascius in de 6e eeuw na Chr zegt, dat Môkhos een interressante kosmogonie heeft ontwikkeld. Hij wordt overigens in een adem genoemd met Sanchuniathon bij Atheneus in Deipnophistae (126A): “degenen, die Fenicische geschiedenissen schrijven, jouw landgenoten Sanchuniathon en Mochos.”
-De tafels van vermenigvuldiging en de stelling van Pythagoras zouden in Sidon zijn opgesteld. Pythagoras (570-497 v.C) werd volgens een bron geboren in Sidon uit Tyrische ouders. Als 2-jarige werd hij gedoopt in het water van de Adonis-rivier bij Afka. Daarna ging hij naar Samos om o.a. bij Thales van Milete (ook een Feniciër) in de leer te gaan. Op 18 jarige leeftijd gaat hij terug naar Tyrus (school Môkhos). Hij volgt retraites op de berg Carmel. Vervolgens komt er een periode van gevangenschap in Egypte en Babylonië. Als hij 56 jaar is, zien we hem weer in Griekenland en dan pas komt zijn beroemde hypothese tot stand.
Een andere bron zegt, dat hij te Samos werd geboren. Hij wijkt uit naar Crotone. Daarna volgen grote reizen. In Babylonië komt hij in contact met Zarathoestra. Dan verder naar Arabië en Thrakië. Hij onderzoekt de getallenleer en de psychologie, kent veel navolging, maar er zijn geen eigen geschriften van hem bekend.
- Een vorm van kunst is ook de beeldhouwkunst, die zo prachtig tot uiting komt bij de vele prachtige sarcofagen, maar ook op diverse reliefs, zoals die van de pseudo-tribuun. Die moet omstreeks 350 v.C tot stand zijn gekomen. We zien een moeizame vermenging van Fenicische en Griekse motieven
-De filosoof Boëthos (2e eeuw v.C) maakt in Sidon een verhandeling over de aard van de ziel.
(alles naar zeggen van J.Mazel, boek 16). Hij hangt met zijn broer Diodotus het pantheïsme aan en beschouwt het universum als twee helften (een goddelijke en een wereldlijke). Een andere Boëthos van Sidon leeft t.t.v.Augustus en beoefent te Athene de  peri-pathetische filosofie.
-De dichter Antipater van Sidon werd elk jaar slechts op één dag, zijn verjaardag, door koorts overvallen en stierf daar ook aan, op behoorlijk hoge leeftijd (Plinius 7.172).
-Straton, de zoon van Straton uit Sidon munt uit in het bespelen van de cither tijdens de musea in Griekenland volgens een gedenksteen te Erimo-Kastro.
-Aratus van Soli uit Cilicia verbleef ergens na 275 v.C te Athene en sloot zich aan bij de  filosofische school van Stoa (Zeno van Kition). Hij schrijft over sterrenconstellaties en de hemelse sferen en hoe de mannen van Sidon op de sterren voeren:
“Het is door Helice (grote beer), dat de Achaeërs op de goddelijke zee hun weg vonden bij het besturen van hun schepen, maar in de andere ster (Cynosura of kleine beer) stelden de Feniciërs hun vertrouwen als ze de zee overstaken. Maar Helice, die groot verschijnt in het begin van de macht, is helder en makkelijk terug te vinden; maar de andere is klein, en toch beter voor de zeelui; want in een kleinere ruimte wentelen alle sterren. Door haar gidsfunctie sturen de mannen van Sidon hun rechte koers.”
Strabo is in de 1e eeuw na Chr onder de indruk van Sidon als een centrum van kunsten en wetenschappen (16.2.24): “De Sidoniërs zijn volgens de traditie bekwaam in vele mooie kunsten, zoals de dichter (Homeros) ook al uitlegt: en daarnaast zijn zij filosofen in de wetenschappen van astronomie en rekenkunde, waarbij zij hun studies begonnen zijn met practische berekeningen en met het zeilen bij nacht; want iedere tak van kennis heeft te maken met de handelaar en de scheepseigenaar; want bijvoorbeeld de geometrie werd uitgevonden, omdat de opmeting van landen nodig was door de Nijl, wanneer het zijn grenzen overschrijdt bij overstromingen. Deze wetenschap kwam bij de Grieken via de Egyptenaren; astronomie en rekenkunde kwam van de Feniciërs; en tegenwoordig bevindt zich de meeste verzameling aan kennis in elke andere tak van filosofie bij deze steden. En als we Poseidonius mogen geloven, dan komt het oude dogma over atomen van Mochus, een Sidoniër, die voor de Trojaanse oorlog werd geboren.”
Tijdens de Romeinse periode floreerde ook een school van beeldhouwers te Sidon. Zo kennen we een witte marmeren sarcofaag met beeldhouwpanelen, die de mythe van Marsyas voorstellen. De overblijfselen van Hermogenes (50 jaar) vinden in de sarcofaag zijn laatste rustplaats.




Medestanders.

Medestanders:

De ca.100 medestanders van Hannibal Barcas worden hier genoemd, voor zover dit uit de klassieke overleveringen kon worden afgeleid. Het waren er natuurlijk veel meer, maar hun namen kennen we niet.
Hannibal, de zoon van Hamilcar, stond er in de 2e Punische oorlog bepaald niet alleen voor. Alle aandacht gaat onterecht naar hem uit. Hij was een imponerend figuur, maar er waren vele anderen, die evenzeer streden voor Carthago. Sommigen deden dat tot de dood en anderen verzetten net op de tijd de bakens, of pleegden zelfs verraad. Opmerkelijk is, dat zeker de helft van de overgeleverde namen niet-Carthaags is!

 

A.Allereerst waren er natuurlijk de familieleden:


1.Hasdrubal, zoon van Hamilcar Barcas en broer van Hannibal. Hij verdedigt Spanje jarenlang tegen de opdringende Romeinse legioenen, hij dempt diverse opstanden in Keltiberië, hij intervenieert in een Numidische burgeroorlog. Hij is verder de architect van de gewonnen dubbelslag tegen P.+C.Scipio. In 210 v.C  ontsnapt hij met zijn complete leger uit een val in een kloofdal door een slimme truc. In 208 v.C verliest hij de veldslag bij Baecula, maar kan hij toch een groot deel van zijn leger redden. Daarna gaat hij over de Pyreneeën om het volgende jaar zijn oudere broer in Italië te hulp te kunnen snellen. In 207 v.C trekt hij ook over de Alpen, maar verliest de veldslag aan de Metaurus, waarbij hij het leven erbij in schiet. Zijn hoofd wordt in het legerkamp van Hannibal, de zoon van Hamilcar Barcas, gegooid.
Zie apart boekwerk.
2.Mago, zoon van Hamilcar Barcas
218
Met Hannibal mee
Over de Alpen
Hinderlaag Trebbia

217
Trasimeno
Tocht door Midden-Italië
Gerunium

216
Veldslag Cannae
staat naast Hannibal
Naar Bruttium
Naar Carthago
215
Naar Spanje



214
Intibili
Iliturgi


213
Iliturgi
Bigerra


212
Munda
Aurinx


211
Dubbelslag:wint over de Scipio’s
Samen met Hasdrubal Gisgo
Gevechten aan de Ebro

210




209




208
Overleg Toletum



207
Met Hanno
Verslagen in het binnenland


206
Veldslag Ilipa verloren
Samen met Hasdrubal Gisgo
Vlucht naar Gadir

205
Aanslag op Carthago-Nova
Onderdrukt rebellie in Gadir
Naar Menorca

204
Naar Liguria



203
Veldslag in Gallia
teruggeroepen
Overlijdt op schip
Nabij Sardinië
3.Voorts is er nog een Mago bekend, die op Sardinië in krijgsgevangenschap geraakte na de mislukte opstand van de Sarden in 215 v.C. Deze Mago was een familielid van Hannibal, maar de exacte verwantschap is niet bekend.

B.Andere Carthagers:

Personen met de naam Hamilcar:
Minimaal 2 – maximaal 3
1.Een Hamilcar (zoon van Gersacon) verdedigt Melita (Malta) en Gaulos (Gozzo) in het begin van de oorlog (218 v.C), maar is geen partij voor de oorlogsvloot van T.Sempronius Longus. Hij geraakt in krijgsgevangenschap.
2.Een Hamilcar onderneemt met een oorlogsvloot van 50 schepen een plunderaanval op Sardinië. Hij landt eerst te Olbia en wanneer de Romeinse legioenen IX en XVIII op hem aanstormen, scheept hij snel in en landt dan te Carales (Cagliari) en plundert daar de omgeving. Hij weet op tijd weer in te schepen en keert terug naar Carthago.
3.Een Hamilcar verdedigt Locri in 204 v.C tegen de Romeinen. Ondanks de hulp van Hannibal Barcas moet de stad echter worden opgegeven. Deze Hamilcar zal waarschijnlijk met Hannibal in 203 v.C zijn teruggekeerd naar Afrika. Deze Hamilcar kan misschien dezelfde zijn als onder 2.

Personen met de naam Hanno:
Minimaal 5 – maximaal 10.
1.Hanno (zoon van Bomilcar) in het leger van Hannibal Barcas. Hij zorgt voor de truc aan de Rhône door met een eenheid noordwaarts in het geheim over de rivier te gaan en dan op afspraak in de rug van de inheemsen te verschijnen, waardoor het leger van Hannibal Barcas de oversteek in 218 v.C van de Rhône kan forceren.
2.Hanno, een ruiteraanvoerder, in het leger van Hannibal Barcas. Hij wordt in 216 v.C tijdens de veldslag te Cannae genoemd. Hij kan dezelfde zijn als onder 1.
3.Hanno, een luitenant, in het leger van Hannibal Barcas. Hij wordt in het jaar 216 v.C zuidwaarts gestuurd met een eigen legermacht om Bruttium voor de Carthaagse zaak te winnen. Hij werft Bruttische huursoldaten en weet Crotone en Locri voor zich te winnen. Zeer waarschijnlijk is hij dezelfde, die later bij Beneventum in 214 en 212 v.C zal worden verslagen, maar tussendoor weet hij ook een overwinning te plaatsen op de Volontes legioenen in Lucania. Mogelijk is hij dezelfde als 1 en/of 2.
4.Hanno in Catalonië. Deze Hanno wordt door Hannibal Barcas daar achtergelaten met ca.10.000 man om het gebied verder te pacificeren. Hij verliest echter een gevecht tegen Gnaeus Scipio in het jaar 218 v.C. Zijn verdere lot is onbekend.
5.Hanno op Sardinië. Deze Hanno wordt krijgsgevangen gemaakt na de mislukte opstand van de Sarden in 215 v.C. Hij moet een voorname regeringsfunctionaris geweest zijn.
6.Hanno op Sicilië. Deze Hanno landt in 212 v.C in Akragas met een troepenmacht. Hij verliest een veldslag aan de Himerasrivier en schijnt wellicht in onmin geleefd te hebben met Muttines, de ruiteraanvoerder van de Numidiërs. Zijn lot is verder onbekend, maar misschien ontkwam hij naar Carthago en zien we hem later terug onder 8.
7.Hanno in Capua. De verdediging van Capua is in 211 v.C in handen van een Hanno. Dit kan dezelfde zijn geweest als onder 1 en/of 2 en/of 3! Hij wordt bij de inname van de stad door de Romeinen waarschijnlijk gedood, of geraakt tenminste in krijgsgevangenschap.
8.Hanno in Spanje. In het jaar 207 v.C komt er een Hanno naar Spanje met een leger van ca.8000 man. Samen met Mago Barcas werft hij in het binnenland van Spanje een aanzienlijke Keltiberische strijdmacht. Die wordt echter door Silanus overvallen en Hanno geraakt bij de gevechten in krijgsgevangenschap. Wellicht is hij dezelfde als onder 6. genoemd.
9.Hanno in Afrika (1). In 204 v.C is er sprake van een Hanno, die met 500 ruiters een gevecht aangaat met de ruiterij van Scipio. Hij verliest. Mogelijk is hij dezelfde als onder 10.
10.Hanno (zoon van Hamilcar) is ruiteraanvoerder in 204 v.C te Salaeca in Afrika. Met een paar duizend veelal Numidische ruiters loopt hij in een val bij de z.g.toren van Agathocles tussen de ruiters van Massinissa en Scipio. Wellicht is hij dezelfde als onder 9.

Personen met de naam Himilco:
Maximaal 4 – minimaal 2
1.Himilco is bevelhebber van de Carthaagse vloot aan de Ebromonding in 217 v.C. Hij lijdt een zwaar verlies tegen de Romeins/Massaliotische vloot. Zijn lot is verder onbekend, maar misschien is hij de vlootvoogd, die later in Zuid-Spanje aanzet tot een opstand. Wellicht, omdat hij in ongenade was gevallen?
2.Himilco in de senaat van Carthago. Wanneer eind 216 v.C Mago Barcas terugkeert in Carthago met het verhaal en de buit van de overwinningen, is deze Himilco degene, die in debat gaat met de Hanno, die Hannibal Barcas aan de Romeinen had willen uitleveren na het beleg van Saguntum.
3.Himilco (zoon van Bomicar?) levert eind 216 of begin 215 v.C een strijdmacht af bij Hasdrubal Barcas in Spanje. Hij schijnt familie te zijn van de vlootvoogd Bomilcar. Wellicht dezelfde als onder 2.?
4.Himilco, een luitenant in het leger van Hannibal Barcas. Hij verovert eind 216 v.C de stad Petelia in Bruttium.
We horen verder niets meer over hem in Italië. Het kan zijn, dat ook hij eind 216/begin 215 v.C overgestoken is naar Carthago en misschien dezelfde is als 2 en/of 3 en/of zelfs 5.
5.Himilco op Sicilië. Eind 214/begin 213 v.C landt hij met een Carthaags leger bij Ras Melkart op Sicilië en snelt Syracuse te hulp. In 212 v.C gaat hij en zijn complete leger te gronde aan de Anapos bij Syracuse door een geweldige pestuitbraak.

Personen met de naam Hannibal:
1.Hannibal Manomachus is een officier in het leger van Hannibal Barcas. Er is niet veel over hem bekend.
2.Hannibal te Syracuse. Samen met Hippocrates en Epicydes zorgt hij ervoor, dat Syracuse de zijde van de Carthagers kiest in 215 v.C. Zijn verdere lot is onbekend.

Personen met de naam Mago:
Maximaal 6 – minimaal 3
1.Mago de Samniet. Hij riekt naar een half-bloed, maar het is niet zeker. De Samniet kan ook gewoon een bijnaam zijn. Hij doet in ieder geval dienst in het leger van Hannibal Barcas. We weten verder haast niets van hem.
2.Mago. Hij is een overheidsfunctionaris in het leger van Hannibal Barcas. Wellicht was hij lid van de raad van 104.  Hij wordt genoemd bij het verdrag tussen Carthago en Macedonia (215 v.C).  Op weg naar Macedonia wordt hij onderschept door de Romeinse vloot en wordt naar Rome gestuurd.
3.Mago wint bij Capua een ruitergevecht in 212 v.C.
Waarschijnlijk dezelfde als onder 1.
4.Mago verwerft Thurii in 211 v.C.
Waarschijnlijk dezelfde als onder 1.
5.Mago, commandant van Carthago-nova. Hij moet de stad overdragen aan Scipio in 209 v.C.
Hij geraakt in natuurlijk in krijgsgevangenschap.
6.Mago bij Locri. Deze Mago verdedigt de stad in 208 v.C met succes.
Misschien is hij dezelfde als 1.

Personen met de naam Carthalo:
Maximaal 2 – minmaal 1
1.Carthalo de onderhandelaar. In 216 v.C wordt hij na Cannae naar Rome gestuurd om over vrede te praten en om losgeld te onderhandelen. Hij wordt geweigerd en moet snel rechtsomkeert maken.
2.Carthalo in Tarentum. Wanneer in 210 v.C Tarentum aan de Romeinen wordt verraden, haast deze Carthalo zich als bemiddelaar naar de linies van Romeinen om de overdracht in goede banen te leiden. Hij wordt op zijn missie vermoord. De kans is groot, dat hij dezelfde is als 1.

Personen met de naam Hasdrubal:
1.Hasdrubal in het leger van Hannibal Barcas. Hij is de ruiteraanvoerder van de Carthaagse, Iberische en Gallische ruiterij. Hij smeedt de omsingeling van de legioenen bij Cannae door de ruiterij. Zijn verdere lot is onbekend.
2. Hasdrubal de Kale. In 215 v.C leidt hij een expeditie naar Sardinië op de rebellerende Sarden te ondersteunen. Door een storm wordt hij eerst naar de Balearen geblazen. Wanneer hij op Sardinië eindelijk aankomt, is een eerste gevecht door de Sarden al verloren. Hasdrubal verliest daarna een veldslag en raakt krijgsgevangen.
3.Hasdrubal Gisgo of Gersacon. Vanaf 214 v.C is hij in actie in Spanje. Hij wint in 211 v.C de dubbelslag samen met Hasdrubal Barcas en Mago Barcas. Hij opereert meestal samen met Mago Barcas. In 206 v.C verliest hij samen met deze Mago de veldslag te Ilipa.  Hij vlucht naar Gadir. Hij ontmoet Syphax en Scipio op de kust van Numidië. Hij huwelijkt zijn dochter Cafonbaäl uit aan deze Syphax. In 203 wordt hij samen met Syphax desastreus verslagen bij Utica en in een veldslag op de grote vlakten, waarna hij zelfmoord pleegt.

Personen met de naam Bostar:
1.Bostar in het leger van Hannibal Barcas. Hij is een bestuursfunctionaris en mogelijk lid van de raad van 104.
Hij wordt genoemd bij het verdrag tussen Carthago en Macedonia. Op weg naar Macedonia wordt hij onderschept door de Romeinse vloot en wordt naar Rome gestuurd.
2.Bostar in Capua. De verdediging van Capua is in 211 v.C in handen van een Bostar (samen met Hanno).
Hij wordt bij de inname van de stad door de Romeinen waarschijnlijk gedood, of geraakt tenminste in krijgsgevangenschap.

Andere Carthaagse namen:
1.Bomilcar, de vlootvoogd. Hij brengt in ieder geval in 215 v.C versterkingen naar Hannibal te Locri. Hij is actief bij de verdediging van Syracuse en bevoorraadt de stad meerdere malen. Hij schijnt ook tot Tarentum gekomen te zijn. Wellicht heeft hij nog meer transporten verzorgt. Hij liet het nooit aankomen op grote zeeslagen teneinde zijn oorlogsschepen niet in de waagschaal te stellen. Hierdoor bleef de Carthaagse beperkte oorlogsvloot intact. Men kan ook kritiek op hem hebben. Als hij her en der een beslissend gevecht had geprobeerd en hij zou hebben gezegevierd, dan had de oorlog mogelijk een andere wending kunnen nemen.
Aan de andere kant waren de Romeinse eskaders meestal sterker dan zijn smaldelen.
2.Adherbal, vlootvoogd in 206 v.C. Hij verliest een paar schepen aan Laelius, die vanuit Carteia opereert.
3.Arines, commandant van Carthago-nova in 209 v.C. Waarschijnlijk wordt hij verward met de Mago, ofwel is hij een ondercommandant. Hij geraakt op zijn minsr in krijgsgevangenschap.
4.Maharbal is een ruiteraanvoerder in het leger van Hannibal Barcas. Hij komt voor het eerst naar voren als leider van de belegering van Saguntum bij de afwezigheid van Hannibal. Aangenomen wordt, dat hij dezelfde is, die later tijdens de veldtocht van Hannibal ook diverse malen naar voren komt. Na de veldslag bij Trasimeno in 217 v.C schakelt hij met zijn ruiterij bovendien de ruiterij uit bij Folignae van Centenius. Hij leidt vooral de Numidische ruiters bij Cannae (216 v.C). Van hem zijn misschien de mooie woorden aan Hannibal Barcas: De goden hebben je veel gegeven. Je weet te overwinnen, maar weet niet de vruchten ervan te plukken of iets dergelijks, althans naar Livius. Maharbal zien we ook in actie bij Casilinum in datzelfde jaar. Zijn verdere lot is onbekend.
5.Abelux van Saguntum. Het is niet geheel zeker of dit een Carthager is. In ieder geval bewaakt hij daar gegijzelde Spaanse voorname families. Hij laat zich overhalen hen weer vrij te laten, of hij pleegt verraad.
6.Gersacon. Hij is een bestuursfunctionaris en mogelijk lid van de raad van 104.
Hij wordt genoemd bij het verdrag tussen Carthago en Macedonia. Op weg naar Macedonia wordt hij onderschept door de Romeinse vloot en wordt naar Rome gestuurd.

 

C.Personen met gemengd bloed:

1.Hampsicora. Hij is half Carthager en half Sard. Hij weet in 215 v.C de Sarden tot een opstand te bewegen. Wanneer hij in het binnenland soldaten an het werven is, wordt zijn legerkamp door Torquatus aangevallen, waarop zijn zoon noordwaarts vlucht met de restanten van zijn leger. Hampsicora krijgt hulp van Hasdrubal de Kale, maar beiden worden verslagen. Hampsicora sterft nog in hetzelfde jaar.
2.Hostus. De zoon van Hampsicora in Sardinië. In 215 v.C laat hij zich door Torquatus in het legerkamp van zijn vader verrassen. Hij weet te ontkomen, maar in de volgende veldslag sneuvelt hij alsnog.
3.Muttines. Hij is waarschijnlijk een Liby-Feniciër en komt uit de plaats Hippakra. Dat is Hippo Zarythus op de kust van Afrika. In 212 leidt hij succesvol met Numidische ruiters een guerrilla tegen de Romeinse eenheden op Sicilië. Hij schijnt echter in onmin te leven met de Carthaagse generaal Hanno op het eiland. Wanneer hij ziet dat de uiteindelijk strijd door Carthago verloren gaat worden, loopt hij over naar de Romeinen.
4.Indibilis of Andobales. Hij is de hoofdman van de Ilergeten in Noord-Spanje. Zijn naam is echter Punisch. Hij zou dus een half-bloed kunnen zijn, maar zeker is dit niet. Hij staat lange tijd aan de zijde van de Carthagers, maar wisselt af en toe van kamp, wanneer de Romeinen de overwinning dreigen te behalen. In 211 v.C zien we hem aan het hoofd staan van een legertje Suessetanen, die bijdragen aan de ondergang van Publius Scipio met zijn leger in de dubbelslag. Bij Ilipa in 206 v.C vecht hij weer aan de zijde van de Romeinen en krijgt als beloning een paar honderd paarden. Nog in hetzelfde jaar 206 en later in 205 v.C komt hij echter tegen het Romeinse bewind in opstand, maar wordt desastreus verslagen. In het laatste gevecht sneuvelt hij.
5.Hippocrates van Syracuse. Hij is half-Grieks/half-Carthaags. Hij organiseert het verzet van Syracuse tegen de Romeinse legers. In 212 v.C gaat hij met zijn leger te gronde aan de Anaposrivier als gevolg van een hevige pestuitbraak.
6.Epicydes van Syracuse. Hij is half-Grieks/half-Carthaags. Hij organiseert het verzet van Syracuse tegen de Romeinse legers. Wanneer Syracuse in 212 v.C door verraad valt, weet hij de stad net op tijd te ontsnappen naar Agrigentum. Daar houdt zijn spoor op.

D.De andere nationaliteiten:
1.De Griek Sosylos: schrijver in het leger van Hannibal Barcas.
2.De Griek Silenos: schrijver in het leger van Hannibal Barcas.
3.Magilos, hoofdman van de Bojer in de Povlakte. Hij komt in 219/218 v.C naar Carthago-nova om Hannibal Barcas te vragen zijn stam te hulp te komen.
4.Amusicus van de Ausetanen in Catalonië. Deze ‘koning’ vlucht in 218/217 v.C naar Hasdrubal Barcas, wanneer zijn hoofdstad door de Romeinen wordt ingenomen.
5.Pacuvius Calavius uit Capua in Campania. Hij is voorstander van de afval van Rome eind 216 v.C.
6.Marius Blassius uit Capua in Capania. Hij is voorstander van de afval van Rome eind 216 v.C.
7.Sthenius uit Capua in Campania. Hij is voorstander van de afval van Rome eind 216 v.C.
8.Statius Trebius uit Compsa in Lucania levert zijn stad uit aan het leger van Hannibal Barcas eind 216 v.C.
9.Isalcas is de leider van de Gaetulische ruiters in het leger van Hannibal Barcas. Hij opereert eind 216 v.C bij Casilinum.
10.Dasius de Messapiër uit Brundisium laat zich omkopen in 217 v.C en levert de opslagplaats Clastidium uit aan Hannibal Barcas.
11.Marius Alfius is de hoogste magistraat van de Campaniërs in 215 v.C, die met Hannibal Barcas samenwerken.
12.Hieronymus is in 215 v.C koning van Syracuse. Hij kiest partij voor Carthago en zegt het verdrag met Rome op. Hij wordt onmiddellijk in Leontinoi vermoord.
13.Adranadoros van Syracuse is in 215 v.C voorstander van samenwerking met Carthago. Hij wordt in 214 v.C door de pro-Romeinse partij vermoord.
14.Zoippos van Syracuse is in 215 v.C voorstander van samenwerking met Carthago. Hij wordt in 214 v.C door de pro-Romeinse partij vermoord.
15.Polykleitos van Kyrene is een gezant van Syracuse, die in 215 v.C naar Hannibal Barcas gaat.
16.Philodemos van Argos is een gezant van Syracuse, die in 215 v.C naar Hannibal Barcas gaat.
17.Agatarchos van Syracuse. Hij is in 215 v.C een gezant, die naar Carthago gaat.
18.Onesigenes van Syracuse. Hij is in 215 v.C een gezant, die naar Carthago gaat.
19.Hipposthenes van Syracuse. Hij is in 215 v.C een gezant, die naar Carthago gaat.
20.Statius Metius is een Campaniër, die in 214 v.C de verdediging van Casilinum leidt. Waarschijnlijk komt hij bij de overgave van de stad om.
21.Xenophanus is een gezant van Philippus van Macedonia. Hij bereidt het verdrag met Hannibal Barcas voor, maar wordt op zee onderschept door de Romeinse vloot in 215 v.C.
22.Themistus van Syracuse. Hij is archont, pro-Carthaags en wordt vermoord.
23.Gaia van Maesylië. Hij is in 213 v.C koning van dit Numidisch rijkje en kiest partij voor Carthago.
24.Dasius Altinus van Arpi. Hij is eerst pro-Carthaags, maar in 213 v.C verzet hij de bakens en levert zijn stad uit aan de Romeinen. Het Carthaags garnizoen mag echter vertrekken. Altinus wordt met het meegebrachte goud overgedragen aan het bestuur van Cales. De Romeinen besluiten om na de oorlog over zijn verdere lot te beslissen: straf voor zijn ontrouw of genade wegens zijn terugkeer.
25.Philomenes van Taras opent in 212 v.C de poorten van de stad voor het leger van Hannibal Barcas.
26.Nico (Perco) van Taras opent in 212 v.C de poorten van de stad voor het leger van Hannibal Barcas.
Hij wint in 210 v.C een zeegecht bij Sapriportus. In 209 bij de val van Tarentum wordt hij terechtgesteld.
27.Phileas van Taras bevrijdt in 212 v.C in Rome de door de Romeinen gegijzelde Tarentijnen, maar wordt op de vlucht gepakt en terechtgesteld.
28.Massinissa van Maesylië, zoon van Gaia, voert een verbeten interne strijd om het koningsschap. Hij kiest eerst voor Carthago, die hem vanaf 212 v.C met zijn ruiters inzet bij de strijd in Spanje. Hij neemt deel aan de dubbelslag. In 206 v.C kiest hij na de verloren slag bij Ilipa voor Rome. In 204 v.C voegt hij zich bij Scipio in de buurt van Utica. Hij wint samen met Scipio de veldslag op de grote vlakten en die van Zama. In 202 v.C wordt hij koning van een groot Numidië.
29.Syphax van Masaesylië. Hij is de koning van het westelijke deel van Numidië. Hij strijdt in 213/212 v.C tegen Carthago, maar wordt verslagen. In 208 v.C heeft hij zijn macht weer hersteld en oogt dan neutraal. Hij is te Siga gastheer bij een driehoeksoverleg tussen Scipio,  Hasdrubal Gisgo en hemzelf. In 204 v.C kiest hij partij voor Carthago, maar wordt bij Utica en op de grote vlakten door Scipio en Massinissa verslagen. In Cirta wordt gevangen genomen hij eindigt zijn leven in een kerker bij Rome.
30.Damippos de Spartaan. Hij is een gezant van Syracuse, die in 212 v.C op weg is naar Macedonië. Hij wordt echter door de Romeinen gevangen genomen.
31.Attalos van Syracuse is pro-Carthaags. Hij ontdekt een pro-Romeins complot in 212 v.C te Syracuse.
32.Polykleitos verdedigt Syracuse in 212 v.C tegen de Romeinen.
33.Philistion verdedigt Syracuse in 212 v.C tegen de Romeinen.
34.Sindon verdedigt Syracuse in 212 v.C tegen de Romeinen.
35.Moericus de Iberiër verdedigt eerst in 212 v.C Syracuse tegen de Romeinen, maar pleegt verraad en levert de stad aan de Romeinen uit.
36.Vibius Virrus is een leider van het pro-Carthaagse bestuur van Capua. Wanneer de stad in 211 v.C in handen van de Romeinen valt, pleegt hij na een feestmaal met nog 27 andere senatoren zelfmoord.
37.Dasius van Salapia is pro-Carthaags en leider van deze stad in Apulia. De stad wordt in 210 v.C echter door Blattius aan de Romeinen verraden. Het aanwezige Numidische garnizoen vecht zich vrijwel geheel dood. Het lot van Dasius is niet bekend.
38.Blossius van Capua heeft in 210 v.C het snode plan om de hutten langs de muren van Capua, waarin de Romeinse bezettingsmacht is gelegerd, in brand te steken. Zijn plan wordt verraden.
39.Democrates van Taras is de leider van die stad in 210 v.C. Wanneer de stad wordt verraden aan de Romeinen komt hij bij gevechten op het forum om.
40.Marcus Postumius de Etrusk is een staatspachter te Pyrgi. In 213 v.C blijkt op grote gezwendeld te hebben. Wrakken of niet eens bestaande schepen met hun fictieve lading worden voor grof geld bij de Romeinse staat in rekening gebracht. Na zijn ontdekking gaat hij wijselijk in ballingschap. Zijn bezittingen worden verbeurd verklaard.
41.Archimedes van Syracuse. Deze geleerde weet met zijn werktuigen de Romeinse belegeraars van de muren van de stad te houden. In 212 v.C wordt hij de inname van de stad gedood.
42.Mandonius van de Ilergeten. Hij wisselt nog al eens van kamp. In 206 v.C valt hij echter pro-Romeinse stammen aan en verderop in 206 v.C opereert hij samen met Indibilis met een leger van 25.000 man tegen de Romeinen. Hij loopt echter in de val en verliest een grote veldslag. Mandonius gaat naar Scipio om clementie te vragen en komt er met een geldboete van af. In 205 v.C komen de Ilergeten opnieuw in opstand. Ze verliezen de strijd en Mandonius wordt aan de Romeinen uitgeleverd.
43.Sopater van Macedonia komt in 20 v.C Carthago nog helpen met een kleine symbolische strijdmacht, terwijl Philippus eigenlijk al vrede met de Romeinen had gesloten. Zijn lot is verder onbekend.
44.Philippus V van Macedonia. Deze hellenistische koning probeert geheel Griekenland te verwerven. In 215 v.C sluit hij een verbond met Carthago. Hij strijdt tamelijk ongelukkig, alhoewel hij ook enige overwinningen weet te behalen. Hij moet echter aan zijn noordgrens ook het hoofd bieden aan meerdere invallen. Attalus van Pergamom, de Aetoliërs en de Romeinen houden hem in Griekenland zelf bezig. Tot een inval in Italië komt het nooit. In 205 v.C komt de vrede van Phoenice tot stand.
45.Vermina van Masaesylië is een concurrent van Massinissa. Bij de veldslag te Zama in 202 v.C komt hij te laat met zijn ruiters om nog een rol te kunnen spelen. Hij wordt verdreven naar de grens met Mauretanië en enige jaren later sluit hij vrede.
46.Herakleitos (de duistere), gezant in 215 v.C van Philippus van Macedonia.
47.Kriton, de Boeotiër en gezant in 215 v.C van Philippus van Macedonia.
48.Sositheos, de Magnesiër en gezant in 215 v.C van Philippus van Macedonia.
49.De Iberiër Moeniacoeptis wordt in 213 v.C met enige olifanten verslagen.
50.De Iberiër Vismarus wordt in 213 v.C met enige olifanten verslagen.
51.De Numidiër Aréacides vecht in 202 v.C met Hannibal mee.
52. De Numidiër Mésotyles vecht in 202 v.C met Hannibal mee.

Onderscheid naar nationaliteit:
Grieken & Macedoniërs
24
Keltiberiërs
5
Campaniërs
7
Italiërs
5
Numidiërs
6
Overigen
5
Totaal                                                                    52
Carthagers
42
Halfbloeden
6
TOTAAL                                                               100

Hoe liep het met alle betrokkenen af? Overleefden ze deze oorlog?
Gesneuveld, terechtgesteld, zelfmoord
19
krijgsgevangen
16
verraad
3
In ballingschap
1
Ze leefden nog lang (en gelukkig?)
3
onbekend
58

TOTAAL                                                               100