DE REIS VAN WEN-AMON NAAR FENICIË
Vondst:
Gevonden te Al-Hibah in 1890. Wladimir Golenischeff koopt in
1891 het papyrus te Caïro in Egypte en het bevindt zich nu in het Pushkin museum
van Schone Kunsten van Moskou. Het Pushkin papyrus nr.120 is opgesteld in de 11e
eeuw v.C. Het is hoogstwaarschijnlijk ook een kopie. Tegen het einde van de
tekst zien we een wat ander handschrift verschijnen. De hiëroglyphen werden
gepubliceerd door Gardiner in 1932 en de hiëratische tekst verscheen in 1960
van de hand van Korostovcev.
Datering:
De eerste helft van de 12e eeuw v.C is het meest
waarschijnlijk. Er doen wel pleidooien voor een jongere datering de ronde, maar
dat is toch niet erg waarschijnlijk. Bij de exacte datering zien we 1060 bij
Albright, 1070/1075 in de meeste andere bronnen, maar het meest in aanmerking
komt toch 1082/1, want er is sprake van het 5e jaar van de
wedergeboorte (wh.m-msw.t) en dat staat gelijk aan het 19e jaar van
Ramses XI. Het vervelende is nu, dat de Egyptische chronologie niet eensluidend
is. Zo geeft de ene bron voor de regering van Smendès + Herihor 1090-1085 aan
en in een andere bron lezen we, dat Smendès regeerde van 1070-1044.
Nu wordt deze farao Ramses XI = Menmaatresetepenptah in het
verhaal helemaal niet genoemd, maar dat moet te wijten zijn aan zijn tanende
macht en de algehele chaos daarbij.
Er is zelfs nog een Ramses XII, maar die schopt het slechts
tot schaduwkoning.
Echt of fictie?
Er wordt gewezen op de niet met elkaar kloppende dateringen
in het verhaal zelf. Wellicht was het
een begin van een roman. Daar staat tegenover, dat de hiëratische tekst en de
wijze van schrijven wel past bij de 12e eeuw v.C. De meeste
onderzoekers neigen ernaar de tekst toch als echt te beschouwen. Dit in
tegenstelling tot de Parahaiba inscriptie, waar het net andersom is. Overigens
wordt de bijval voor de echtheid wel minder, want zo is bijvoorbeeld bekend
geworden, dat de Wen Amon papyrus tegelijk werd gevonden met het verhaal van
Woe (Pushkin papyrus 127) en dat is wel duidelijk een historische fictie.
Op de achterkant van de Wen Amon papyrus staat overigens: Zending van koopwaar door Ni-ki door het agentschap
van Ne-pz-K-r-t voor een niet-gespecificeerde betaling.
De omstandigheden.
In naam regeert nog Ramses XI in geheel Egypte. In
Zuid-Egypte neemt echter de hogepriester Herihor te Thebe een tamelijk
onafhankelijke positie in. In Noord-Egypte doen Smendès en Tanetamon te Tanis
hetzelfde. Zij worden ook wel ‘de groten van Egypte’ genoemd (‘3j.w n Km.t). In
Byblos is Zakar Baal de baas. Deze naam duikt op pijlpunten uit om en nabij
dezelfde tijd op. De Libanon heeft nog net niet te maken met de eerste
Assyrische inval (1075 v.C) door Tiglat-Pileser I, die dan ook nog niet wordt
genoemd.
What is
in a name?
Wij zeggen tegen de hoofdrolspeler: Wen Amon. De fransen
houden het op Ounamon. De Russen vinden het Un-Amuna.In het Egyptische schrift
van toen luidt het echter: Wn-’Imn.
Het verhaal:
Jaar 5, 4e
maand van het 3e seizoen, 16e dag [=20 april]: de dag, waarop Wen-Amon, chef van de voorhof
van het huis van Amon [Heer van de tronen] van de twee landen, vertrok om hout
te vinden voor het grote en hoge schip van Amon-Re, opperheer van de Goden, die
is in [de rivier, geheten] ‘User-het-Amon’.
Was het kopen van hout voor de reparatie van het schip
van Amon niet slechts een aanleiding, wellicht zelfs voorwendsel voor een hoger
doel? Namelijk het opnieuw aanknopen van de handelsrelatie met Byblos. Wen Amon
gaat daarvoor voor Zuid-Egypte op pad; de relaties met Noord-Egypte bestonden
nog steeds.
Op de dag, dat ik aankwam
te Tanis, de plaats [waar Ne-su-Ba-neb]-Ded en Ta-net-Amon waren, overhandigde
ik de brieven van Amon-Re, opperheer van de Goden, aan hen en zij lazen hem in
hun aanwezigheid. En zij zeiden: “Ik zal
doen wat Amon-Re, opperheer van de Goden, onze [heer] heeft gezegd.”
Ik verbleef de 4e
maand van het 3e seizoen in Tanis. En Ne-su-Ba-neb-Ded en
Ta-net-Amon zond mij met de kapitein van het schip, Menget-bet, en ik scheepte
in op de grote Syrische zee in de 1e maand van het 3e
seizoen, dag 1.
Mengebet is kapitein van het schip (br). Ook in het
Ugaritisch (1400 v.C) komt ‘br’ als schip voor. Zelfs Herodotos vele eeuwen
later noemt nog een ‘baris’.Er is sprake van de Syrische zee en nog niet van de
Fenicische zee! Op zich logisch, want de naamgeving Fenicisch komt pas bij de
Grieken. Er wordt echter niet gesproken van de zee van de Libanon. Syrië moet
in deze tijd al een bekende streek geweest zijn en wel gelegen boven Byblos.
Ik kwam aan te Dor, een
stad van de Tjekker, en Beder, haar prins, en liet mij 50 broden, een kruik
wijn en een bout rundvlees sturen. En een man van schip vluchtte en stal een
[....] van goud, naar [schatting] van 5 deben,
4 zilveren kruiken, met een waarde van 20 deben, en een zak met 11
zilveren deben. [Het totaal van wat] hij
[heeft gestolen]: 5 deben goud en 30 deben zilver.
Omgerekend is dit 455 gram goud en bijna 3 kg zilver.
Ik stond ’s-morgens op en
ging naar de plaats, waar de prins was, en ik zei tegen hem: “Ze hebben me bestolen in jouw haven. Jij
bent de prins van dit land, en jij bent de onderzoeker die mijn zilver zou moeten zoeken. Dit zilver is van Amon-Re, opperheer
van de Goden, heer van de landen; het is van Ne-su-Ba-neb-Ded; het is van
Heri-Hor, mijn heer, en het is van andere personen in Egypte. Het is van jou;
het is van Werret; het is van Mekmer; het is van Zakar Baal, de prins van
Byblos.”
Het blijft onduidelijk wie Werret en Mekmer zijn.
Waarschijnlijk zijn het Egyptenaren.
En hij zei tegen mij: “Ook al ben je belangrijk en ook al ben je eminent,
neem je in acht.! Ik accepteer niet de beschuldiging, die je aan mijn persoon
richt. Veronderstel, dat het een dief was geweest, die aan boord van jouw schip
ging en jouw zilver zou hebben gestolen, dan zou ik je hebben gecompenseerd
vanuit mijn schatkist totdat ze die dief van jou hadden gevonden, wie het dan
ook zijn mag. Maar de dief, die jou beroofde, komt van jou zelf af! Hij hoort
bij jouw schip! Blijf als mijn gast een paar dagen, zodat hij gezocht kan
worden.”
Ik bleef 9 dagen voor
anker liggen [in] zijn haven, en ik ging naar hem toe en zei hem: “Luister, je hebt mijn zilver niet gevonden.
[Laat] me [gaan] met de scheepskapiteins en met degenen die [naar] de zee gaan.”
Maar hij zei tot mij: “Wees stil! ---“ ----
Kennelijk weet Wen-Amon van Dor naar Tyrus te komen,
maar het papyrus zegt daar niets over.
Ik vertrok uit Tyrus bij
daglicht ---
Wen-Amon reist verder van Tyrus (via Sidon) naar
Byblos. Het papyrus rept daar niet over, maar kennelijk weet Wen Amon in ieder
geval zijn zilver weer terug te vinden.
Zakar Baal, de prins van
Byblos --- schepen. Ik vond 30 deben
zilver er in en ik nam het in bezit.
[En ik zei tot de Tjekker:
“Ik heb] je zilver , en het blijft bij mij [totdat je het
zilver van de dief hebt gevonden], die het heeft gestolen! Alhoewel je het niet
hoeft te hebben gestolen, het blijft bij mij. Maar wat betreft jij ---“ Ze gingen weg en ik vierde mijn overwinning in
een tent [die geplaatst was] op de kust van de [zee], [in] de haven van
Byblos. En [ik verborg] Amon-van-de-weg
en plaatste zijn eigendom binnen hem.
En de [prins?] van Byblos
stuurde me een waarschuwing, waarin hij zegt: “Verlaat [mijn] haven!” En ik antwoordde hem: ”Waar [zal ik heengaan]?--- Als [je een schip hebt,} dat me kan
vervoeren, stuur me dan terug naar Egypte”
Dus verbleef ik 29 dagen in deze [haven, terwijl] hij de tijd [vond] om
me dagelijks te laten komen en dan tegen me te zeggen: ”Verlaat mijn haven”.
Wen Amon verbergt het teruggevonden zilver in het
meegenomen beeld van Amon. Zijn ontvangst te Byblos is zeer koel. Hoe langer
een berichtgever aan een hof moet wachten, hoe minder belangrijk hij is. De
relatie met Egypte stond dus wel op een heel laag pitje!
Dan, toen hij bezig was om
offers te brengen aan de goden, greep de god een van zijn jonge mannen en nam
bezit van hem.
En hij zei tegen hem: “ Breng [de] god! Breng de berichtgever, die
hem bracht! Het is Amon, die hem stuurde. Hij was het die hem liet komen!
Het is niet onmogelijk, misschien zelfs
waarschijnlijk, dat Wen Amon de hulp van de zogenaamd bezeten jonge man heeft
ingeroepen om een gesprek met de Prins af te dwingen.
En terwijl de bezeten [jonge man] de nacht
doorbracht in een razernij, vond ik een schip, dat naar Egypte afvoer en ik
laadde al mijn bezittingen erin. Ik wachtte
ongeduldig op de duisternis, met de gedachte, dat zodra die in zou vallen, ik
de god aan boord van het schip kon brengen, zodat niemand hem zou zien, totdat
de havenmeester mij vond en zei: “Wacht
tot het morgen is, dat zegt de prins.”
En ik zei hem: “Was jij het niet toevallig, die de tijd had
om elke dag naar me toe te komen en tegen me te zeggen: ‘ ‘ Ga weg [uit] mijn
haven? ‘ ‘’ En vanavond zeg je tegen
me: “ Wacht totdat het schip, dat ik heb
gevonden, vertrokken zal zijn en [dan] kom je weer naar me om [te] zeggen:
‘’Wegwezen’’”.
Daarmee ging hij weg en vertelde
het aan de Prins. En de Prins zond een bevel aan de kapitein van het schip, dat
luidd: “Wacht tot de morgen, zegt de
Prins.”
Toen het morgen werd liet
hij me komen en beval mij op te staan,
maar de god bleef in de tent, waar hij was aan de zeekust. En ik kwam bij hem,
terwijl hij zat [in] zijn hoge kamer met zijn rug gekeerd naar het raam, zodat
de golven van de grote Syrische zee uiteen braken tegen de achterkant van zijn
hoofd.
En ik zei tegen hem: “Moge Amon goedgunstig op je neerkijken”. Maar hij zei tegen me: “Hoe lang is het nu geleden, dat je kwam van de plaats, waar Amon is?
Dus ik zei: “Vijf maanden en 1 dag tot nu
toe.”
Wen-Amon is al vijf maanden onderweg. Hij is al een
maand in Byblos en verbleef 9 dagen in Dor. Verder moet hij minstens 1 week
onderweg geweest zijn naar Dor. Dat laat nog minstens drie maanden onverklaard,
of hij zou die tijd in of bij Sidon of Tyrus doorgebracht moeten hebben!
En hij zei tegen me: “Je was waarheidsgetrouw. Het is goed! Waar is de brief van Amon, die[in
jouw bezit] dient te zijn? Waar is het bericht van de hogepriester van Amon,
die [in jouw bezit] dient te zijn? En ik sprak aldus: “Ik gaf ze aan Ne-su-Ba-neb-ded en aan Ta-net-Amon”.
En hij was daar helemaal
niet blij mee. En zei tegen mij: “Laten
we eens kijken! Je hebt noch brieven, noch berichten in je hand! Waar is het
schip van cederhout, dat Ne-su-Ba-neb-ded
je gaf? Waar is de Syrische
bemanning? Leverde hij je niet uit aan deze vreemde zeekapitein, zodat hij je
kon doden en overboord in de zee kon werpen? [En dan] wie zouden zij hebben
belast met het zoeken van de god? En jij hebt ook ------ wie zouden zij hebben
belast met jou te zoeken?” Aldus
sprak hij tot mij.
Kennelijk is Wen-Amon onderweg bij Dor of Tyrus, of
Sidon zijn schip kwijtgeraakt. Met welk schip kwam hij aan in Byblos?
Maar ik zei tegen hem: ” Was het een Egyptisch schip of niet? Want
inderdaad, de bemanningen, die voeren onder het bevel van Ne-su-Ba-neb-Ded,
waren Egyptisch! Hij had geen Syrische bemanningen.”
En hij zei tegen mij: “Zijn er geen 20 schepen in mijn haven, die
handelen met Ne-su-Ba-neb-Ded? Wat betreft dit Sidon, de andere [plaats],
waarlangs je kwam, zijn daar niet 50 schepen, die handel drijven met Werket El
en die afhankelijk zijn van/varen op zijn huis?”
Zakar Baal gaat ervan uit, dat Wen-Amon met een
Syrisch schip gekomen moet zijn. Hij heeft kennelijk in tijden geen Egyptisch
schip gezien. Hij noemt dan ook de schepen in zijn haven en in die van Sidon,
die duidelijk niet-Egyptisch zijn. Werket-El (Wrktr) moet in Egypte zijn.
Hierna was hij lange tijd
zwijgzaam. En hij antwoordde en zei tegen mij: “Welke zaken doen je tot mij komen?”
Het papyrus is soms inconsistent. Wen-Amon heeft geen
vraag gesteld en Zakar Baal geeft kennelijk een antwoord!
Dus ik zei hem: “Ik kwam om hout te vinden vinden voor het
grote en hoge schip van Amon-Re, opperheer van de goden. Jouw vader gaf [het],
jouw grootvader gaf [het]en jij zal het ook geven!” Aldus sprak ik tot hem.
Zakar Baal is de derde vorst uit dezelfde dynastie.
Het is waarschijnlijk het jaar c.1081 v.C. De dynastie moet dus al minstens
vanaf de helft van de 12e eeuw v.C in Byblos hebben geregeerd!
Maar hij zei tegen me: “Zeker deden zij dat! En als je mij er [wat]
voor terug geeft, zal ik het ook doen.
Alternatieve tekst:{Dat wat (mijn vaders) gedaan hebben en dat
wat je me beweegt te doen, ik zal dat doen}
Inderdaad, toen mijn volk die taak uitvoerde, zond
de farao – leven, welvaart, gezondheid! – 6 schepen geladen met Egyptische
handelswaar en laadde ze uit in mijn pakhuizen. Maar jij, wat breng jij nu
eigenlijk mee?” En hij liet de rollen brengen van de annalen van zijn voorvaders, en hij gaf
opdracht die voor te lezen in mijn aanwezigheid, en zij traceerden een duizend
deben van zilver en allerhande zaken in zijn rollen.
Daarom zei hij tegen mij:
“ Als de regeerder van Egypte mijn heer
zou zijn en ik zijn dienaar zou zijn, zou hij geen zilver of goud hebben
gezonden met het bericht: ‘ ‘ Voer het bevel uit van Amon’ ‘. Ze zouden niet
een koninklijke gift hebben gestuurd, zoals het de gewoonte was in de tijd van
mijn vader. Wat mij betreft, ik ben noch je dienaar, noch dien ik degene door
wie je gezonden bent! Als ik naar Libanon roep, dan openen de hemelen zich en
het hout zal liggen [aan] de zeekust! Geef me de zeilen, die je hebt om de
schepen in gang te zetten, die het hout moeten vervoeren [naar Egypte]! Geef me
de touwen, die je hebt om het [ceder]hout vast te [sjorren], dat ik moet
omhakken voor jouw [schip?] dat zal ik
voor je doen [zoals] de zeilen voor je schepen en het rondhout zal [te] zwaar zijn en zal breken en je zult
sterven midden op zee! Helaas, Amon maakte donder in het firnament toen hij
Seth naast hem plaatste. Want inderdaad, toen hij alle landen inrichtte door ze
te stichten en hij bepaalde het land van Egypte, waar je vandaan komt bovenal;
want de vaardigheden kwamen hier vandaan om te komen op de plaats, waar ik ben.
Alternatieve tekst:{Amon heeft alle landen gesticht; hij heeft
ze gesticht, maar hij heeft bovenal het land Egypte gesticht, waar jij vandaan
komt. En het is vanuit Egypte, dat de perfectie komt om mijn eigen land te
bereiken; het is vanuit Egypte, dat de wijsheid komt om tot mijn eigen land te
komen.}
Wat zijn dit voor stomme reizen, die jij verplicht
bent te maken?”
De tijden zijn kennelijk veranderd. Zakar Baal voelt
zich helemaal geen vazal meer van de farao. Maar Wen-Amon denkt daar anders
over: Overigens noemt Zakar Baal nauwelijks de farao. Hij moet bekend zijn
geweest met de toestand in Egypte.
En ik zei tegen hem: “[Het is] niet waar! Mijn boodschappen [zijn]
geen stomme reizen! Er is geen boot in de Rivier, dat niet tot Amon behoort! De
zee is van hem en Libanon, waarvan jij zegt, dat het van jou is, is van hem.
Het vormt de kweekplaats van
User-het-Amon, heer van [ieder] schip! Zeker sprak hij – Amon-Re, opperheer van
de Goden – en zei tot Heri-Hor, mijn heer: ‘ ‘ Stuur me!’ ‘ Daarom beval hij
mij om te komen, de grote god meenemend. Maar helaas, je bevorderde dat deze
grote god voor anker lag gedurende 29 dagen [in] jouw haven, alhoewel je [dat]
niet wist. Is hij niet hier? Is hij niet de[zelfde] wat hij was? Je bent [hier]
aangesteld om de handel van de Libanon met Amon, zijn heer, voort te zetten.
Over wat je zei over de vroegere koningen, die
zilver en goud zouden hebben gezonden, ........ dat zij leven en gezondheid
hadden; [dan] zouden ze niet zulke zaken hebben opgestuurd! [Maar] zij zonden
het naar je vaders in plaats van leven en gezondheid. Nu, wat betreft Amon-Re, opperheer van de
goden, hij is de heer van dit leven en van deze gezondheid, en hij was de heer
van onze vaders. Zij wijdden hun levens aan het doen van offers aan Amon. En
jij bent ook de dienaar van Amon! Als je zegt ‘’Amon: ja, ik zal [het] doen!’’
en als je de opdracht zal uitvoeren, zul je leven, zul je welwarend zijn, zul
je gezond zijn en je zult een zaak hebben van goed doen voor je gehele land en
je volk. [Maar] wens je niet voor jezelf
iets, dat behoort aan Amon-Re [opperheer van] de goden. Waarom wil een leeuw
zijn eigen eigendom. Laat je secretaris komen, zodat ik hem naar
Ne-su-Ba-neb-Ded en Ta-net-Amon, de bestuurders, die Amon aanstelde voor het
noorden van zijn land en zij zullen al de zaken vergaren om hierheen te zenden.
Ik zal hem opdracht geven om tegen hen te zeggen: “ Laat het brengen, zodat ik
weer naar het zuiden kan gaan”, en [dan] zal ik in de gelegenheid zijn te
betalen voor elk onderdeel van de schuld [aan jou].” Aldus sprak
ik tot hem.
Ondanks de grootspraak van Wen-Amon gaat hij toch akkoord
met een uitwisseling van produkten!
Als teken van goede wil worden er alvast wat
houtblokken richting Egypte gestuurd.
Daarom vertrouwde ik mijn
brief toe aan zijn berichtgever en laadde de kiel, het achterschip en de voorsteven
met vier gehakte houtblokken ernaast – zeven in totaal – en zond ze naar
Egypte. En in de 1e maand van het 2e seizoen kwam de
berichtgever, die naar Egypte was gegaan, terug bij mij in Syrië. En Ne-su-Ba-neb-Ded en Ta-net-Amon zonden: 4 potten,
1 kak-men goud; 5 zilveren kruiken, 10 kledingstukken van koninklijk linnen; 10
kherd van goed linnen van Boven-Egypte; 500 rollen van afgewerkt papyrus, 500
koeienhuiden; 500 touwen; 20 zakken met linzen en 30 manden vis. En ze overhandigde me [persoonlijk?]: 5 kledingstukken van fijn linnen van
Boven-Egypte; 5 kherd van fijn linnen uit Boven-Egypte; een zak linzen en 5
manden met vis.
En de prins was verheugd
en hij wees 300 man en 300 dieren aan en
stelde opzichters over hen aan, zodat ze de bomen zouden gaan omhakken.
Derhalve hakten ze het om en het was in het 2e seizoen.
Ta-net-Amon lijkt persoonlijk de gevraagde goederen
te zijn komen brengen!
De tijd verstrijkt. Het 3e seizoen komt
eraan. Is dat het 3e jaar?
In de 3e maand
van het 3e seizoen, sleepten ze het hout [naar] de zeekust en de
Prins verscheen en hield daarnaast halt. En hij beval, dat ik moest komen,
terwijl hij zei: “ Kom!” Toen ik bij hem
kwam viel de schaduw van de lotusbloem over mij heen. En Pen-Amon, een hofmeier, die bij hem hoort,
hield me even staand en zei: “De schaduw van de farao – leven, welvaart,
gezondheid! – jouw heer, heeft je bedekt. “
Maar hij was niet tevreden met hem en zei: “Laat hem met rust!”
Daarom ging ik naar hem
toe en hij antwoordde en zei: “ Nu dan, de
opdracht die mijn vaders vroeger vervulden, heb ik nu [ook] uitgevoerd,
alhoewel je niet voor me gedaan hebt, wat je vaders gedaan zouden hebben en wat
jij ook [had moen doen]! Nu is dan het
laatste gedeelte van het hout aangekomen en [hier] aanwezig. Vervul mijn
verlangens en laad het in: misschien zullen ze het niet aan jou geven? Beschouw niet de kracht/terreur van de zee
uit! Als je de kracht/terreur van de zee beschouwt, dan zul je die van mij
[evenzo] ondervinden! Inderdaad heb ik niet
met jou gedaan, zoals ik deed met de berichtgevers van Ha-em-Waset, die 17
jaren doorbrachten in dit land: ze stierven hier [waar] ze waren! “
Mogen we hier uit concluderen, dat Zakar Baal al
minstens 17 jaar aan het bewind is: dus al minstens vanaf c.1100 v.C? Ha-em-Waset
kennen we echter al vanuit het 16e jaar van Ramses IX tot het 3e
jaar van Ramses X (1108-1104 of 1104-1100 v.C). Zakar Baal kan dus nog veel
langer in functie zijn.
En hij zei tot zijn hofmeier:
“ Breng hem daar en laat hem het graf
zien, waarin ze liggen.”
Maar ik zei: “ Laat het mij niet zien. Wat betreft
Ha-em-Waset, hij zond je mannen als berichtgevers en hij was zelf een man. Je
hebt niet een van zijn berichtgevers [in mij] tot wie je zou zeggen: “ Ga en
ontmoet je medegezellen!” Nu dan, je zou verheugd moet zijn en opdracht geven
om een gedenksteen voor je te plaatsen, waarop staat: “’ Amon-Re, opperheer van
de goden, zond mij Amon van de weg, zijn boodschapper – leven, welvaart,
gezondheid! – en Wen-Amon, zijn menselijke berichtgever op zoek naar hout voor
het grote en hoge schip van Amon-Re, opperheer van de goden. Ik hakte het om.
Ik vervoerde het. Ik vervoerde het met mijn schepen en bemanningen. Ik zorgde
ervoor, dat het in Egypte kwamen zodat je kon smeken aan Amon voor 50 jaren van
leven voor mijzelf over en boven mijn lot/bestemming.’” En het kan gebeuren,
dat in de volheid van de tijd (=toekomst) een berichtgever kan aankomen uit het land
Egypte, die het schrijven kent en jouw naam zal lezen op de gedenksteen. En je
zult water/plengoffer ontvangen [in] het westen, zoals de goden, die daar zijn.”
Het krijgen van water? is kennelijk een groot
geschenk.
En hij zei tegen me: “Wat je tegen me gezegd hebt, is een groot
getuigenis van woorden!” Dus zei ik tegen hem: “Wat betreft de vele zaken, die je tegen mij gezegd hebt; als ik de plek
bereik, waar de hogepriester van Amon is en hij ziet dan hoe je zijn opdracht
[hebt uitgevoerd], dan zal het zijn [de uitvoering van deze] opdracht, dat het
verschaft iets voor jou.
En ik ging [naar] de
zeekust, naar de plaats waar het hout was en ik bespeurde 11 schepen van de
Tjekker, die vanuit de zee kwamen met de bedoeling te zeggen: ‘Neem hem gevangen. Belemmer, dat zijn schip
naar het land Egypte [gaat]!’
Toen ging ik neerzitten en
huilde. En de schrijver van de Prins kwam naar mij en zei: ‘Wat is er aan de
hand?’
Zakar Baal beschikt over een schrijver, maar er wordt
nergens gewag gemaakt van een tolk. Vermoedelijk kent Zakar Baal Egyptisch!
En ik zei tot hem:”Heb je niet de vogels gezien, die ten tweede
male op Egypte neerstrijken? Kijk naar ze! Hoe ze reizen naar de verse
drinkplaatsen.! [Maar] hoe lang zal ik
hier zijn! Zie je niet, dat ze opnieuw komen om mij gevangen te nemen?”
Toen ging hij naar de
Prins en legde hem de zaak voor. En de Prins begon te wenen, vanwege de
woorden, die tot hem werden gesproken, omdat die medelijwekkend waren. En hij
stuurde me zijn schrijver en hij bracht me twee kruiken wijn en een schaap. En
hij stuurde me Ta-net-not, een Egyptische zangeres, die bij hem leefde en hij
zei tot haar:” Zing voor hem. Laat zijn
hart niet in treurnis zijn! “ En hij liet tot mij zeggen:” Eet en drink! Laat je hart niet in droenis
zijn, want morgen hoor je, wat ik zal je te melden heb.”
De volgende morgen en hij
liet zijn vergadering bijeenkomen en hij stond op temidden van hen en zei tegen
de Tjekker: “[Waarom] zijn jullie
gekomen?” En zij zeiden tegen hem:” Wij komen de vervloekte. schepen afbreuk
doen, die je naar Egypte zend met onze tegenstanders!”
Maar hij zei tegen hen: “ Ik kan niet de berichtgever van Amon in
mijn land gevangen nemen. Laat hem vertrekken, achtervolg hem en neem hem
gevangen.”
Dus scheepte ik in en
zette koers naar de uitgang van de zeehaven. En de wind dreef me naar het land
[van] Alashiya.
Kennelijk weet Wen-Amon aan zijn belagers te
ontsnappen, als dan niet met hulp van Zakar Baal. Waarschijnlijk wachtte hij
een gunstige wind af.
En de mensen van de stad
kwamen eraan om me te doden, maar er .... opende zich een weg voor mij ...
tussen hen en de plaats, waar Heteb, de prinses van de stad, was. Ik ontmoette
haar toen ze een van haar huizen verliet en een andere wilde binnen gaan. En
dus groette ik haar en zei tegen de mensen om haar heen: “ Verstaat iemand van jullie Egyptisch?” En één van die mensen zei: “ Ik versta [het].” Dus zei ik tegen hem: “ Laat mijn vrouwe weten, dat ik in het verre Thebe, waar Amon
verblijft, gehoord heb, dat
onrechtvaardigheid is doorgedrongen in alle steden, maar integendeel, in het
land van Alashiya recht wordt gedaan. Maar hier
wordt dagelijks onrecht begaan!” En ze zei: “ Wat! Wat bedoel je met die woorden?” En ik zei: “ Als er storm op zee is en de wind werpt me op jouw land, dan moet je
niet toestaan, dat ze me gevangen nemen om me te doden, want ik ben een
berichtgever van Amon. Hoor mij aan, wat betreft mij zullen ze proberen om mij
te vermoorden! Wat betreft deze bemanning van de Prins van Byblos, die zij
willen gaan vermoorden, zal hun heer niet 10 bemanningen van jou vinden, die
hij zal doden?”
Ze ontbood de mensen, die
bij elkaar kwamen. En ze zei tot mij: “ Breng
de nacht door --------“
Het papyrus breekt hier af. Zakar Baal heeft
kennelijk Wen Amon toch geholpen, want er sprake van een bemanning uit Byblos.
Wen-Amon gaat weer terug naar Egypte, want anders zou het papyrus niet in deze
vorm tot ons zijn gekomen. Hij is minimaal 3 jaren onderweg geweest.
DE SPELERS VAN HET
VERHAAL
Wen-Amon,
chef, deken, nestor of oudste lid van de voorhof van het huis van Amon [Heer
van de tronen] van de twee landen. Wn-‘Imn.
Ne-su-Ba-neb-Ded (=Smendès) en Ta-net-Amon:
Bestuurders van Boven-Egypte in Tanis. Nesoubanebdjed=N(j)-sw B3-nb-Dd(.t) en Tanetamon=T(3)-n.t-‘Imn.
De laatste is wellicht een dochter van Ramses XI.
Menget-bet
: Mengabet is de kapitein van het Egyptische schip. M’-n-g3-bw-ti.
Beder:
prins van Dor, stad van de Tjekker. Badil is de betere naam: B3-dj-r.
Verklaring: kind van El? Of degene van Dor?
? : een dief te Dor.
Heri-Hor:
de heer van Wen-Amon. Eerste profeet van Amon. H.r(j)-H.r.
Werret: ? Warti
= W3-r-ti.
Mekmer: ?
Mikamer = M’-k3-m’-rw.
S/Zakar Baal:
de prins van Byblos. T3-k3-rw-b-‘-r. Baal herinnert zich.
? : de havenmeester van
Byblos.
Werket El:
waarschijnlijk een Syrische reder van Sidon te Egypte met een vloot van 50
schepen. Warkatil = W3-r-k3-ti-r. Verklaring: gezegende van El=Barak-El.
? : Kapitein van een Syrisch
schip.
Pen-Amon:
een hofmeier van Zakar Baal. P(3)-n-‘Imn.
Ha-em-Waset:
een eerdere machthebber in Egypte onder de farao’s ramses IX + X. Khaemouaset =
H’(j)-m-W3s.t.
? : de schrijver van Zakar
Baal te Byblos.
Ta-net-not:
een Egyptische zangeres aan het hof van Zakar Baal.
Tanetnout=T(3)-n.t-Nw.t
Heteb:
prinses van de stad Alashiya op Cyprus.
Hatiba=H.3-ti-b3.
? : tolk bij prinses Heteb.
Enige plaatsen:
Tanis = D’n.t
Dor = Dj-r
Tjekker = T3-K3-r
(Sakal)
Tyrus = D3-r
Libanon = R-b3-r-n3
Alasia = ‘I-r-s3
Thebe = Nw.t
Kharou = H3-rw.w (Syrië)
H van Diessen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten