DE
ZWARTE STENEN
==================
Titus
Livius (59 v.C‑17 n.C.) het over een gebeurtenis in
Spanje tijdens waarschijnlijk het jaar 210 v.C. Hasdrubal,
de
zoon van Hamilcar, geraakt met zijn leger opgesloten in een
dal,
waaruit hij door een onderhandelingstruc weet te ontsnappen aan de Romeinen.
Weliswaar dicht Livius de gebeurtenis toe aan het
jaar 211, maar uit andere bronnen blijkt, dat het een jaar later moet zijn. Nero
is in 211 nog met Capua bezig en gaat pas eind dat jaar of begin 210 naar
Spanje toe. Bovendien noemt Polybius de
overgang van Publius Cornelius Scipio naar Spanje in de lente van 209 en hij
gaat de ‘mislukte’ Nero dan aflossen, die het jaar daarvoor (dus 210) door
Hasdrubal in de luren werd gelegd. We houden hier dus gebeurtenissen aan, zoals
Livius die schetst, maar de jaartallen zijn allemaal een jaar later dan Livius
vermeldt.
De
plaats van dit gebeuren is tot op heden omstreden
gebleven. Sommigen houden het op een Pyreneën‑dal, anderen
zoeken het ver in de Sierra Morena.
Tussen beide lokaties ligt een afstand van hemelsbreed zo'n
500
km.
Dit
artikel beoogt na te gaan, of niet wat meer zekerheid of
waarschijnlijkheid voor een of meer bepaalde lokaties is te
verkrijgen.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑-------
1.Om en nabij de positie van het Romeinse leger.
Gaius
Nero is waarschijnlijk in de lente van 210 van Puteoli in Campanië
overgestoken
met zijn leger van 12.000 man voetvolk en 1100 ruiters(=ca.13000 man) naar Tarraco in Catalonië. Daar bewapent hij de matrozen
van zijn vloot en rukt op naar de Ebro. Daar neemt hij de restanten over
van het in 211 v.C verslagen Romeinse leger, dat tot dan toe onder
Tiberius Fonteius en Lucius Marcus de Ebrolijn probeerde te houden.
Terugblik op het jaar hiervoor:
Deze Lucius Marcius (zoon van Marcius Septimus)
verzamelt eind 211 de restanten van de verslagen legers van Gnaeus en Publius
Scipio, die in het 8e jaar na aankomst van Gnaeus in Spanje (dus 211
v.C) verslagen werden door Andobales, Mago, Hasdrubal Gisgo en Hasdrubal (zoon
van Hamilcar). De berichtgeving is warrig. Marcius zou een legerkamp ten
noorden van de Ebro hebben. Hasdrubal Gisgo zou de Ebro hebben overschreden.
Een Carthaagse strijdmacht zou door een uitval van de Romeinen uit hun
legerkamp op de vlucht zijn gejaagd. De Carthaagse strijdmacht keert echter
terug. Hun twee legerkampen worden vervolgens door een nachtelijk aanval door
de troepen van Marcius uitgeschakeld. In de voorafgaande toespraak van Marcius
wordt duidelijk, dat hij weet heeft van een Carthaags leger in de buurt en nog
twee, die niet ver weg zijn. Livius citeert Claudius (140 v.C) uit de annalen
van Acilus: Er zouden 37.000 vijanden
zijn gesneuveld en 1830 krijgsgevangenen zijn gemaakt. Bij de buit bevond zich
een zilveren schild met de beeltenis van Hasdrubal (zoon van Hamilcar).
Livius memoreert ook Valerius Antas: Alleen
het kamp van Mago werd ingenomen, waarbij 7000 vijanden sneuvelden. Dan is
er nog Piso: Mago achtervolgt de
terugwijkende Romeinen, maar valt in een hinderlaag, waarbij 5000 vijanden
sneuvelen.
Het zijn indrukwekkende aantallen. De verdiensten van
Marcius worden danig opgehemeld. Wel is duidelijk, dat de gevechten zich
afspelen ten noorden van de Ebro en met name worden genoemd Mago (zoon van
Hamilcar) en Hasdrubal Gisgo. Ondanks het buitgemaakte schild moet toch worden
aangenomen, dat Hasdrubal (zoon van Hamilcar) wel in de buurt is, maar niet in
de gevechten is verwikkeld. Livius
beëindigt de beschrijving van deze episode met de mededeling, dat de rust
wederkeerde, omdat beide partijen terugschrokken voor het risico van een
beslissende strijd.
Ondanks het feit, dat er bij Cabanes (noordelijke
Iliturgi) in de buurt van Kastalon een triomfboog van Marcius staat, moet toch
worden aangenomen, dat de Romeinen aan het eind van 211 hun posities ten
noorden van de Ebro hadden en dat de Carthaaagse legers ten zuiden van de Ebro
hun wintrkwartier opzochten.
Vervolg gebeurtenissen in de lente van 210:
Direct daarna volgt via de overlevering van Livius de confrontatie met
het
leger van Hasdrubal, de zoon van Hamilcar. Er wordt niet gerept over een grote opmars door heel Spanje. Het is dan ook vrij waarschijnlijk,
dat de confrontatie binnen een afzienbare afstand van enige dagmarsen
van een oversteekplaats bij de Ebro gelegen moet zijn. Het is overigens
niet eens zeker, dat de confrontatie plaats vond ten zuiden van de Ebro.
Livius meldt alleen:"Vervolgens rukte hij op tegen de vijanden".
Dit kan dus nog alle richtingen uit zijn.
Bijvoorbeeld tegen de Ilergeten in Noord-Spanje, die altijd met Rome overhoop
lagen, of bijvoorbeeld tegen Hasdrubal (zoon van Hamilcar) in Oost-Spanje.
Livius noemt voortdurend de Ebro, maar hadden de Romeinen wellicht een andere
rivier in gedachten? Dit lijkt echter niet erg waarschijnlijk. Zover was de
topografische kennis t.t.v. Livius al wel voortgeschreden.
2.Om en nabij de positie van de Carthaagse legers.
Aan het eind van het jaar 211 v.C hebben de
Carthaagse legers hun
winterkwartieren opgezocht in, zoals te doen gebruikelijk, verschillende
lokaties. De exacte lokaties van de winter van 211/210 v.C zijn niet
bekend, maar van andere jaren weten we, dat Hasdrubal, de zoon van
Hamilcar, veelal zich in het zuiden en oosten ophield en dat Hasdrubal, de
zoon van Gisgo, vaak gecombineerd met Mago, de zoon van Hamilcar meestal
positie betrok in het binnenland (centraal of west‑Spanje). Verder weten
we, dat tegen het eind van 211 v.C de Carthaagse legers waren opgerukt
tot zelfs over de Ebro. Toch heeft Hasdrubal, de zoon van Hamilcar,
vermoedelijk zijn winterkwartier in oost‑Spanje gezocht en Hasdrubal, de
zoon van Gisgo, samen met Mago, de zoon van Hamilcar, heeft waarschijnlijk
positie gekozen in het binnenland. Een dergelijke verdeling was
noodzakelijk, omdat het land de legers moest voeden en dan was een
concentratie op één punt uiterst nadelig.
Dit
meldt Livius zonder enige verklaring. Met de zwarte stenen
kan
steenkool bedoeld zijn en dan moeten we wellicht zoeken in de buurt van een mijn. Als Livius 'donkere' stenen bedoeld heeft, dan zou de
Sierra Morena in aanmerking kunnen komen, maar dat is wel 400 km ten
zuiden van de Ebro. Welk gebergte heeft Livius trouwens voor ogen?
Zijn het ‘gewone’ bergen, of is er sprake van echt
een gebergte van de allure van de Sierra Nevada, de Pyreneën of de Sierra
Morena.
4.Hasdrubal, de zoon van Hamilcar, had zijn legerkamp
in het gebied van de Ausetanen.
Dit voegt Livius toe aan zijn vorige
verklaring over de
zwarte stenen. Het gebied van de Ausetanen is bekend. Zij hadden hun woonplaatsen in Catalonië, noord van de Ebro, globaal tussen Lerida
(ILERDA) en Vich (AUSA). Als deze overlevering juist is, dan heeft
Hasdrubal, ofwel zijn winterkwartier aan de Ebro gehad, ofwel hij is
vroeg in de lente aan een noordelijke opmars begonnen in de richting van
de oude bondgenoten, de ILERGETEN, die buren zijn van de Ausetanen. De
juistheid van de overlevering wordt echter in twijfel getrokken.
Degenen, die pleiten voor een lokatie in de Sierra Morena, houden het
erop, dat Livius zich vergist heeft en dat voor de Ausetanen, de
Oretanen gelezen moet worden. De Oretanen wonen inderdaad aan de
noordzijde van de Sierra Morena. De gelijkenis in naam tussen Ausetanen
en Oretanen vormt echter een te zwakke basis voor een mogelijke
vergissing van Livius. Dan lijkt eerder een verschrijving met
Arsi(tanen) ten zuiden van de Ebro of de Aretanen ten noorden van de
Ebro in de rede te liggen (zie kaart Ptolemeus).
We zien overigens op de Tabula Peutinger kaart geen
Iliturgi, maar wel een (L)intibili als plaats verschijnen net ten zuiden van de
Ebro.
5.Hasdrubal, de zoon van Hamilcar, had zijn legerkamp
tussen Iliturgi en Mentissa.
Deze
toevoeging plaatst Livius na zijn opmerkingen over de
zwarte stenen en het gebied van de Ausetanen. De zaak wordt steeds verwarder. De plaats Mentissa is vrij goed bekend. Die ligt inderdaad bij
het gebied van de Oretanen en de Mentessanen wonen ten noorden van de
uitlopers van de Sierra Morena. Over de plaats Iliturgi zijn de meningen
niet eenduidig. Er zijn mogelijk twee plaatsen met de naam Iliturgi. De
ene plaats ligt ten zuiden van de Sierra Morena aan de bovenloop van de
Guadalquivir (BAETIS) nabij Jódar. Dit zou goed kunnen stroken met een
lokatie in de Sierra Morena. De andere plaats wordt gelijk gesteld met
het huidige Cabanes even ten noorden van Kastalon. Indien Livius deze
plaats bedoeld heeft, dan moeten we de lokatie van de confrontatie
tussen het Romeinse en Carthaagse leger zoeken in het binnenland van de
provincie Valencia.
6.Het
leger van Hasdrubal, zoon van Hamilcar, zit opgesloten in een dal,
dat afsluitbaar is. Er lijkt dus maar één duidelijke
ingang te zijn. Voor een dergelijke lokatie kunnen niettemin wel honderd
mogelijkheden worden aangewezen.
7.De posities van de legers na de campagne van 210.
Nero is weer terug te vinden aan de Ebro en Hasdrubal
(zoon van Hamilcar) ligt in de buurt van Sagunto. De positie van Nero na zijn
veldtocht pleit niet erg voor een erg zuidelijke lokatie van de ‘zwarte
stenen’. Waarom zou hij dan weer zo ver terug noordelijk gegaan zijn? Erg sterk
is het argument niet, want ook Publius Cornelius Scipio doet dat in later jaren
nog geregeld, ondanks zijn successen in de Baetis vallei.
8.Andere gegevens zijn nog:
‑ het
gebruik van nauwe bergpaden om te ontsnappen;
‑ het
voorkomen van een omvangrijke nevel over de velden rond de berg.
Deze zijn
echter te vaag om echt te kunnen gebruiken. Alhoewel: een ansichtkaart van
Morella in de nevel doet wel erg aan deze situatie denken!
Toch is er nog wel iets meer over te zeggen.
Kennelijk weet het voetvolk van Hasdrubal over de voetpaden te ontsnappen, maar
voor de ontsnapping van de ruiters en de olifanten heeft hij de beschutting van
de nevel of de mist nodig. De ruiters en de olifanten gaan kennelijk niet over
die voetpaden. Er moet nog een andere uitweg geweest zijn.
Verder kan in zijn algemeenheid gezegd worden, dat
hoe noordelijker op het Keltiberisch schiereiland, hoe meer kans op nevel of
mist. Bovendien is er in de lente of de herfst meer kans op nevel of mist, dan
in de zomer!
De eerste
conclusies:
- De fysisch-geografische overweging: een noordelijke
lokatie is wat aannemelijker dan een zuidelijke.
- Op basis van de overgeleverde namen moeten we
zoeken op een lijn tussen het zuidelijke ILITURGI en de AUSETANEN in het noorden.
- De posities van de legers voor en na de campagne geven
aanleiding om het gebergte van Teruel als meest aannemelijk te presenteren.
De eerste conclusies zijn te mager om nauwgezetter
een lokatie te kunnen aanwijzen, maar wellicht zijn er nog andere mogelijkheden
voor een nadere specificatie.
Zoals:
Huidige naamgeving
naamgeving in Spanje.
De
huidige naamgeving.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Er
ligt ca.2200 jaar tussen de toenmalige en hedendaagse aanduidingen, maar
toch
bestaat er een kans, dat nog steeds de aanduidingen op een of andere manier met elkaar in verband gebracht kunnen worden in combinatie
met de vorige gegevens.
De
'Lapides Atri' van Livius geeft aanleiding tot een verdere volgende
ontleding.
LAPIDES = stenen
In
het spaans staat Lápida voor 'gedenksteen. In het frans betekent het
'in
steen uitgehouwen'. Lapidaire stijl = de eigenaardige gedrongen stijl van de opschriften op Romeinse gedenktekens. In het italiaans
betekent Lapilli letterlijk 'kleine stenen', maar heeft meer de
betekenis van grove vulkanische as gekregen.
ATRI
= zwart
Het
latijnse Atrium betekent letterlijk 'zwarte plaats'. Uiteindelijk
kreeg
het de betekenis van ontvangsthal in de Romeinse behuizingen.
We
moeten dus in het spaans zoeken naar namen, waarin de volgende
woorden zijn verwerkt:gedenksteen = LáPIDA
steen = PIEDRA
steengroeve = CANTERO PEDRERO
steenkool = CARBóN DE PIEDRA
zwart = NEGRO
Voor de in aanmerking komende gebieden van Spanje zijn de volgende
lokaties de moeite van nadere bestudering waard:
La
CANTERA
Gelegen op 5.50 WL en 37.40 NB in de Sierra Morena dichtbij Sevilla. Er
is
een pas en afsluitbaar dal aanwezig. Op geringe afstand bevindt zich
een
mijn. De lokatie is echter erg zuidelijk gelegen op ca.500 km
afstand van de Ebro. De lokatie is wel dicht in de buurt van het gebied
van de Oretanen. Het is vergezocht om te
kunnen zeggen, dat de lokatie
tussen Mentissa en een Iliturgi ligt.
0
CANTERA
Bianca
Gelegen op 4 WL en 37.30 NB nog ten zuiden van de Guadalquivir. Het ligt
niet
in het gebied van de Oretanen en/of Ausetanen, maar ligt wel in de
buurt
van de zuidelijke Iliturgi. Er is geen mijn in de directe
omgeving. Er is sprake van een pas en een
afsluitbaar dal. De naam 'wit'
noch
de verre zuidelijke ligging pleiten echter voor deze lokatie.
‑2
CANTERAS / LA
PIEDRA
Gelegen op 2.20 WL en 37.40 NB in de uitlopers van de Sierra de Segura.
Er is
een mijn in de buurt. Het betreft een pas met een afsluitbaar dal.
Er
sprake van een dubbele naamsverwijzing (steen en mijn). De lokatie is
echter ver zuidelijk en ligt niet in het gebied van de Oretanen en/of
Ausetanen. Ook is er nauwelijks sprake van een ligging tussen Mentissa
en
een Iliturgi.
0
CANTERAS
Gelegen op 1 WL en 38 NB, halverwege Murcia en de kust.
Geen
mijn. Geen pas of afsluitbaar dal. Niet in het gebied van de
Ausetanen en/of Oretanen. De lokatie is veel
te ver zuidelijk.
Niet
gelegen tussen een Iliturgi en Mentissa.
‑5
CANTERAS
Gelegen op 1 WL en 37.40 NB, dichtbij Cartagena.
Geen
mijn. Geen pas of afsluitbaar dal. Niet in het gebied van de
Ausetanen en/of Oretanen. De lokatie is veel te ver zuidelijk. Niet
gelegen tussen een Iliturgi en Mentissa.
‑5
CARBONERAS
Gelegen op 2 WL en 37 NB. Kustplaats op de ZO kust van Spanje. Er kan
sprake zijn van een afsluitbaar dal en er zijn mijnen in de buurt. Er is
sprake van een kaal zwart landschap. De lokatie is echter erg zuidelijk
en
een 'link' met Oretanen/Ausetanen en Mentissa/Iliturgi is niet
aanwezig.
‑2
CARBONERAS
Gelegen op 6.40 WL en 37.50 NB in de Sierra de Aracena. Er is sprake van
een
afsluitbaar dal met een pas. Er zijn mijnen in de omgeving. Wellicht
is er
een verbinding mogelijk met het gebied van de Oretanen, maar niet
met
Mentissa/Iliturgi. De lokatie is te ver zuidelijk en westelijk om
eigenlijk in aanmerking te kunnen komen.
0
CARBONEROS
Gelegen op 3.40 WL en 38.10 NB in de Sierra Morena. Er is een pas en
afsluitbaar dal. Er zijn veel mijnen in de omgeving. De lokatie ligt
dichtbij het gebied van de Oretanen tussen het zuidelijke Iliturgi en
Mentissa. Alleen de lokatie is ca.400 km verwijderd van de Ebro.
+4!
CARBONERAS DE
GUADAZAóN
Gelegen op 1.50 WL en 39.50 NB ten ZW van Teruel. De lokatie ligt op
ca.170 km van de Ebro en ca.100 km in het binnenland. Het heeft een
afsluitbaar dal en een pas. Het ligt tussen Mentissa en een Iliturgi. Er
ligt
een mijn in de nabijheid. Het ligt dichterbij het gebied van de
Oretanen dan bij dat van de Ausetanen. Het kan zeer goed
identificeerbaar zijn met Arse(tanen) op de kaart van Ptolemeus.
+5!
MONTENEGRO
Gelegen op 2.40 WL en 37 NB in ZO Spanje. Er is een afsluitbaar dal met
een
pas, maar er zijn geen mijnen in de directe omgeving. Het is niet in
het
gebied van de Ausetanen en/of Oretanen. De lokatie is veel te ver
zuidelijk. Niet gelegen tussen een Iliturgi en Mentissa.
‑3
MONTNEGRE
Gelegen op 0.15 OL en 41.20 NB net ten noorden van de Ebro in Catalonië
in de
buurt van Lerida. Er is een afsluitbaar dal en pas. Er zijn veel
mijnen in de omgeving. Direct ten zuiden van de Ebro ligt een plek met
de
naam La Carbona. De lokatie ligt dicht bij het gebied van de
Ausetanen, maar niet tussen een Iliturgi en Mentissa.
+4!
punta
NEGRA
Gelegen op 3.10 WL en 36.40 NB aan de zuidkust van Spanje. Het is een
kaap
en heeft verder geen in aanmerking komende kenmerken voor de
gezochte lokatie.
‑5
punta
NEGRA
Gelegen op 0.20 WL en 37.40 NB, dichtbij Cartagena. Het is een kaap aan
zee.
Er is wel een mijn vlakbij, maar er is geen pas of afsluitbaar dal.
Het
is niet in het gebied van de Ausetanen en/of Oretanen. De lokatie is
veel
te ver zuidelijk. Niet gelegen tussen een Iliturgi en Mentissa.
‑4
MONTNèGRE
Gelegen
in de oostelijke Pyreneën. Er is een afsluitbaar dal, maar er is geen
Mijn
in de directe omgeving. Er is een directe relatie met de Ausetanen,
Maar
Iliturgi en Mentissa liggen wel erg ver verwijderd.
+2
serra
NEGRA
Gelegen op 0.20 WL en 40.20 NB. Deze 'zwarte' berg ligt 60 km ten zuiden
van
de Ebro ter hoogte van Peniscola ongeveer 30 km landinwaarts. Het
ligt
dichter bij het gebied van de Ausetanen dan van de Oretanen. Het is
wel
enigszins gelegen tussen een Iliturgi (Cabanes) en Mentissa. Er is
sprake van meerdere in aanmerking komende dalen en pas(jes). In de
nabijheid is echter geen mijn.
+4!
Las
NEGRAS
Gelegen op 2 WL en 36.50 NB op de ZO kust van Spanje. Het is een
kustplaats, maar in de omgeving kan sprake zijn van een afsluitbaar dal.
Er is
een kaal zwart landschap en er zijn mijnen in de buurt. De lokatie
is
wel erg zuidelijk en een verbinding met Oretanen/Ausetanen en
Mentissa en een Iliturgi is niet
mogelijk.
‑1
NEGRE
De
berg is gelegen op 2 WL en 42 NB aan de bovenloop van de Lobregat in
Catalonië. Er is een afsluitbaar O‑W lopend dal met aan het einde een
pas.
De meeste Pyreneën‑passen komen niet in aanmerking, want die leiden
naar
Frankrijk en voor zover we weten, is Hasdrubal pas in 208 v.C daar
naartoe uitgeweken. Er is geen mijn in de directe omgeving. Ook ligt er
geen
relatie met Mentissa/Iliturgi. Het dal ligt wel in het gebied van
de
Ausetanen. Toch is deze lokatie niet erg waarschijnlijk, want Nero
zou bij zijn landing te Tarraco toch niet
eerst naar de Ebro gegaan
zijn,
wanneer de vijand al zo ver in zijn rug was opgemarcheerd?
0
NEGRET
Gelegen op 0.10 OL en 40.40 NB direct ten zuiden van de Ebro. Het ligt
dicht
bij het gebied van de Ausetanen. Het ligt nauwelijks tussen
Mentissa en een Iliturgi. Er is geen mijn in de nabijheid. Er zijn
afsluitbare dalen en passen.
+2
cabo
NEGRETE
Gelegen op 0.20 WL en 37.40 NB dichtbij punta Negra en Cartagena. Er is
wel
een mijn vlakbij, maar er is geen pas of afsluitbaar dal. Het is
niet
in het gebied van de Ausetanen en/of Oretanen. De lokatie is veel
te
ver zuidelijk.
‑3
Pinar
NEGRO
Gelegen op 2 WL en 38.10 NB nabij Cehegin in het binnenland. Er is een
afsluitbaar dal en een pas. Er zijn geen mijnen in de directe omgeving.
Het
ligt dichterbij het gebied van de Oretanen dan bij dat van de
Ausetanen. Het ligt nauwelijks tussen Mentissa en een Iliturgi. De
lokatie is eigenlijk te ver zuidelijk.
‑3
NEGRóN
Gelegen op 1.20 WL en 40 NB ten ZW van Teruel. De lokatie ligt op ca.170
km
van de Ebro en ca.100 km in het binnenland. Het heeft een afsluitbaar
dal en
een pas. Het ligt tussen Mentissa en een Iliturgi. Er ligt een
mijn
in de nabijheid. Het ligt dichterbij het gebied van de Oretanen dan
bij
dat van de Ausetanen. Het kan zeer goed identificeerbaar zijn met
het
Arse(tanen) op de kaart van Ptolemeus.
+5!
embassement de
la PEDRERA
Gelegen op 0.50 WL en 38 NB. Het is een meer net ten zuiden van de
rivier Segura en ten oosten van Murcia. Er
is geen pas, afsluitbaar dal,
noch
een mijn in de buurt. Het is niet gelegen tussen Mentissa en een
Iliturgi. Het is niet gelegen in het gebied van de Ausetanen en/of de
Oretanen. De lokatie is te ver zuidelijk gelegen.
‑5
las
PIEDRAS
Gelegen op 4.20 WL en 37.20 NB nog ten zuiden van de Guadalquivir ter
hoogte van Granada. Er is sprake van een afsluitbaar dal en pas, maar er
zijn
geen mijnen in de buurt. Een verbinding met Oretanen/Ausetanen en
Iliturgi/Mentissa is niet aanwezig. De lokatie is in feite te ver
zuidelijk gelegen.
‑3
los
PIEDROS
Gelegen op 4.40 WL en 37.20 NB nog ten zuiden van de Guadalquivir ter
hoogte van Granada. Er is nauwelijks sprake van een afsluitbaar dal en
pas
en er zijn geen mijnen in de buurt. Een verbinding met
Oretanen/Ausetanen en Iliturgi/Mentissa is niet aanwezig. De lokatie is
in
feite te ver zuidelijk gelegen.
‑4
Samenvatting:
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Aldus
blijven er eigenlijk nog 5 plaatsen over, die via deze methode met
een
redelijke mate van waarschijnlijkheid in aanmerking komen voor de
beoogde lokatie. Hierbij vallen o.a. de lokaties aan de kust of te dicht
van Carthago-
nova
af
CARBONEROS in Sierra
Morena gebied Oretanen
CARBONERAS DE GUADAZAóN bij
Teruel gebied Arsitanen
MONTNEGRE aan de
Ebro geb.Ausetanen/Aretanen
SERRA
NEGRA binnenland Peniscola gebied Ilerkaonen
NEGRóN bij Teruel gebied Arsitanen
Van
de diverse lokaties in de Sierra Morena voldoet die van Carboneros
nog
het meeste aan de overgeleverde indicaties. Indien voor Ausetanen
inderdaad Arsitanen gelezen moet worden, dan komen de lokaties bij
Teruel nog meer in beeld. Als volledig vastgehouden wordt aan de juiste
overlevering door Livius, dan is de Ebro‑lokatie de meest
waarschijnlijke. Qua afstand tot de Ebro komt de Serra Negra het meest
in aanmerking.
Alles
bijeen komen de lokaties bij of direct ten zuiden van de Ebro nog
het
meest in aanmerking, temeer daar aan het eind der vijandelijkheden
we
Hasdrubal, de zoon van Hamilcar, terugvinden te Saguntum en Nero is
weer
terug op zijn verdedigingslinie bij de Ebro.
Scenario’s:
I.Stel, dat Livius geheel juist bericht. Nero gaat
dan naar de Ebro en verzamelt alle beschikbare troepen en gaat in de aanval op
de vijand. Waar is die? Volgens Livius heeft Hasdrubal (zoon van Hamilcar) zijn
legerkamp in het gebied van de LAPIDES ATRI bij de stam van Ausetanen. Dat is
in feite aan de voet van de Pyreneën. Nero zal dus in dat geval rechtsomkeert
gemaakt moeten hebben en in noordelijke richting Hasdrubal bij de Ausetanen
zijn gaan zoeken. Van zijn kant moet Hasdrubal waarschijnlijk met een omweg
daar geraakt zijn, want rechtstreeks via Tarraco ligt niet erg in de rede. De
Romeinen zouden hem daar onderschept hebben. De noodzakelijke omweg leidde langs
en door het gebied van de Ilergeten. Dat waren in deze tijd ook de bondgenoten
van Carthago. Let overigens ook op de lettergreep ‘Iler’, die ook min of meer
terug komt in het door Livius genoemde Iliturgi. Nero weet Hasdrubal tenslotte
in te sluiten in een dal in het gebergte in deze streek. We kunnen dan denken
aan de berg Negre aan de bovenloop van de Lobregat, ofwel de Montnègre in de
Pyreneën. Hasdrubal ontsnapt en keert terug naar een positie ten zuiden van de
Ebro. Dit scenario wordt zeer kort zonder commentaar gevolgd door Huss in het
boek Die Karthager op blz 271. Dit scenario wordt overigens ook ondersteund
door het feit, dat er voortdurend sprake van is, dat deze Hasdrubal moest gaan
zorgen voor de noodzakelijke aanvoer van verse troepen naar Italië. En dus is
hij op weg naar een Pyreneënpas.
II.Stel, dat de LAPIDES ATRI een iets andere
betekenis hebben. In plaats van zwarte of donkere stenen zou het kunnen gaan om
bijzondere stenen. Plinius noemt zoiets onder XXXVI, 160. Hier sprake van
doorzichtige stenen ofwel spiegelsteen en die worden in Spanje gevonden nabij
Segobriga en wel tot 100 mijl daaromheen. Segobriga ligt in het achterland van
Sagunto en dat kan aardig kloppen met het winterkwartier van Hasdrubal (zoon
van Hamilcar) in de winter van 211/210. Nero overschrijdt in dit geval de Ebro
en weet Hasdrubal in de bergen achter Sagunto te verrassen. Voor Ausetanen
moeten we dan Arsitanen lezen. Bovendien ligt dit gebied tussen Mentissa en
Iliturgi (de noordelijke). Het gebergte kan dat van Teruel zijn. Bijvoorbeeld
de Negron of de Carboneras de Guadazaon. Hasdrubal ontsnapt. Het komt nog tot
een korte achtervolging, maar Nero keert uiteindelijk terug naar een positie
ten noorden van de Ebro.
III.Stel, dat de plaatsnamen Iliturgi (de zuidelijke)
en Mentissa doorslaggevend zijn in de berichtgeving. Hasdrubal (zoon van
Hamilcar) wijkt terug van Saguntum naar Castulo, waar zijn broer Mago met een
ander Carthaags leger ligt. Onderweg wordt hij echter ingehaald en ingesloten
door Nero. We zitten dan in het gebied van de Oretanen en niet van de Ausetanen
of Arsitanen. Hasdrubal ontsnapt en Nero keert om naar veiliger gebieden, want
Hasdrubal en Mago zullen zich inmiddels hebben kunnen verenigen en gezamenlijk
zijn zij te sterk voor het leger van Nero. Dit verklaart de lange terugtocht
van Nero. Het gevolg is, dat Hasdrubal op den duur wellicht zijn positie bij
Saguntum weer kan innemen.
Volledig uitsluitsel geeft dit artikel dus niet, maar
het vormt wellicht een stap verder in de richting van de oplossing van het
raadsel der 'zwarte stenen' van Livius.
Maart
2007
H van
Diessen
Apeldoorn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten