HOMMAGE aan
César Luis de Montalban.
Deze Spaanse archeoloog was een bijzonder figuur. Hij
verrichte tussen 1920 en 1940 vele opgravingen in het toenmalige Spaanse
Marokko. Daarbij verzamelde hij vele voorwerpen en maakte hij vele notities,
maar hij publiceerde nauwelijks zijn opgravingsresultaten. Hij bracht wel
mondeling zijn conclusies en bevindingen over aan zijn medewerkers. Montalban
heeft wel in 1933 een prachtige overzichtskaart samengesteld, waarop talloze
plaatsen met neolithische, fenicische, carthaagse, romeinse, gothische en
arabische vondsten zijn aangegeven. Een gedegen verantwoording ontbreekt
echter.
Titel: Central
de Monumento Historicos y Artisticas. Mapa Archeologico de la zona del
protectorado de Espana en Marruecos con las rutas terrestres y maritimo y los
yacimientos paleoliticos, neoliticos, fenicios, cartagineses y romano por César
Luis de Montalban (1933).
Van oost naar
west komt Montalban to de volgende plaatsen met een Fenicische of Punische
achtergrond : Melilla (Rysaddir), Cazaza, Alumecas/Axdir/Einzo,
Parietina/Penon de Velez, Cabo Tris, Mestasa, Punta Pescadores (Cobvcla),
Taasa, Maaden, Bohamel (Taenia Longa), Ras Targa, Oad Lau (Lavd Plvmen),
Tetuan (Tamvda), Ceuta (Ad Abilem), Alcazarseguer (Valone), Tanger (Tingis),
Zel Had (Ad Mercuri), Arcila (Zilis), Lalla Yilalia (Tabernae), Larache
(Lixus), Alcazarouivir (oppidvm Novvm).
In het binnenland geeft hij ook nog enige plaatsen aan bij
El Barch, Ravoa, Dar Akaba en Amar u Saïd. Veel van zijn bevindingen zijn
later door zijn onmiddellijke opvolgers bevestigd, zoals o.a.M.Taradell,
R.Thouvenot, P.Quintero, M.Gomez Moreno, E. Gozalbes Gravioto. Montalban
heeft hen de weg gewezen. Er zijn echter nog plaatsen, waar Montalban wel
was, maar zijn opvolgers nog niet!
|
HOMAGE to César
Luis de Montalban.
This
Spanish archaeologist was a special figure. He conducted between 1920 and
1940 many excavations in the former Spanish Morocco. In addition, he
collected many articles and made many notes, but he hardly published his
excavation results. He presented his oral conclusions and findings on its
employees. Montalban does have compiled a wonderful overview in 1933, in
which countless places with Neolithic, Phoenician, Carthaginian, Roman,
Gothic and Arabic finds are displayed. However, a thorough accountability is
lacking.
Title:
Central Monumento the Historicos y Artisticas. Mapa Archeologico de la zona del protectorado de
Espana and Marruecos con las rutas Terrestres y Maritimo y los Yacimientos
paleoliticos, neoliticos, Fenicios, Cartagineses y Romano por César Luis de
Montalban (1933).
From east to
west Montalban announces the following locations with a Phoenician or Punic
background: Melilla (Rysaddir) Cazaza, Alumecas / Axdir / Einzo, Paritiena /
Penon de Velez, Cabo Tris, Mestasa, Punta Pescadores (Cobvcla) Taasa, Maaden,
Bohamel (Taenia Longa), Ras Targa, Oad Lau (Lavd Plvmen), Tetuan (Tamvda),
Ceuta (Ad Abilem) Alcazarseguer (Valone), Tangier (Tingis), Zel Had (Ad
Mercuri), Arcila (Zilis), Lalla Yilalia (Tabernae), Larache (Lixus),
Alcazarouivir (oppidvm Novvm).
In the
interior, he also gives some places at El Barch, Ravoa, Dar Aqaba and Amar u
Said. Many of his findings were later confirmed by his immediate successors,
such as: MTaradell, R.Thouvenot, P.Quintero, M.Gomez Moreno, E. Gozalbes
Gravioto. Montalban has reminded them of the way they had to go. However,
there are still places where Montalban was present, but his successors not yet!
|
zondag 25 januari 2015
Montalban
donderdag 22 januari 2015
Wegwijs4
Zo komt deze wegwijzer weer
terug bij het begin:
Feniciografologie.
P.Veyne: Niets is verder van ons verwijderd dan deze antieke beschaving. Zij is
exotisch. Zij is afgeschaft en de voorwerpen voortkomend uit de opgravingen
zijn net zo verbazingwekkend als meteoorstenen. Het weinige, dat ons via de
erfenis van Rome heeft bereikt, is in een sterk verwaterde vorm tot ons gekomen
en ten koste van vele herinterpretaties. Tussen de Romeinen en onze beschaving
is een kloof geslagen door het Christendom, door technische, wetenschappelijke
en economische revoluties, maar vooral door onze eigen beschaving.
Als U zich nu toch gaat verdiepen in de Fenicische en
Punische nalatenschap, ondanks deze misschien niet al te stimulerende
wegwijzer, trap dan niet in de volgende valkuilen:
-
Pak niet zomaar een klassiek
boekwerk. Livius is bijvoorbeeld keurig vertaald in het Nederlands, maar juist
hij heeft ook toen al mis-informatie opgenomen in zijn fameuze boekwerk “van
het begin van de stad”. De aantallen, die Livius noemt, moeten nog al eens met
een flinke korrel zout genomen worden. Ook bij zijn aangehaalde citaten over
gesprekken en toespraken kunnen veel vraagtekens geplaatst worden. Verder zit
hij waarschijnlijk niet helemaal goed met zijn chronologie.
-
Vermijdt boeken met pakkende
titels, want een goede kans, dat er weer een niet door enige bewijs gedragen
theorie wordt gepresenteerd. De plaats Zimbabwe in het vroegere Rhodesië is
daar een goed voorbeeld van. Zodra de eerste blanke daar verscheen, zijn er
talloze boekwerken verschenen, die moesten onderbouwen, dat in ieder geval de
negerbevolking dit bouwwerk nooit kon hebben opgericht.
Zimbabwe.
De opgraving
in 1932 toonde aan, dat het bouwwerk door de Karanga tussen 1000 en 1600 n.C
werd opgericht. En dus niet de Feniciërs, Romeinen of Joden.
80.13.‑ Zimbabwe
Mr.Dowling's Electronic Passport
Er staan op internet soms best wel goede zaken, maar pas
op voor de mis-informatie.
-
Duik dus niet zo maar op het
INTERNET!
Internetmist
Het is allemaal een beetje teleurstellend, wat je op het
Internet tegenkomt. Uitzonderingen daarop zijn een paar goede
boekaankondigingen. De meeste publicaties bevatten storende kleine en grote
fouten. Veel foutjes hadden ook gemakkelijk vermeden kunnen worden bij een
serieuze verdieping in de “Fenicische zaken”. Een enkele keer komt er echter
ook verrassende informatie naar boven, waarvan je denkt: dat moet even goed
nagekeken worden. Je moet echter goed het kaf van het koren kunnen scheiden.
Veelal zijn de plaatjes wel mooi, maar is de begeleidende tekst niet altijd
optimaal te noemen.
Een kleine rondgang, waarbij alleen op het trefwoord
Phoenicians werd gezocht:
Volgens
Will Raokaoe.
Toen ik keek
waren er al 49.120 bezoekers voor mij geweest. Die kregen merkwaardige en
onbegrijpelijke informatie over –25% oorlogsolifanten en +65% katapult-triremes
bijvoorbeeld.
80.1.‑ Age of Empires ‑ Phoenician Civilization
Will's Age of Kings
Spanje in
de Britannica Encyplopedia.
Pre-Romeins
Spanje kende in de bronstijd reeds diverse welvarende gemeenschappen op het
moment, dat de Feniciërs aankwamen. Dit was met name het geval in de Almeria
streek (El Argar + El Oficio). Utica blijkt dan opeens al in 1178 v.C gesticht
te zijn en Cadiz in 1100 v.C. Andere verkeerde informatie is, dat Hamilcar
Barca in 228 een nieuwe hoofdstad stichtte: Cartago Nova en dat hij in 206 een
zware nederlaag tegen de Romeinen leed. De man was al in 228 overleden!!!!
Wellicht informatie, die verkeerd uit de encyclopedie is overgenomen.
Fenicisch
scheepswrak te El Sec (Palma de Mallaorca) met maalstenen, koperbaren en
Griekse keramiek, waarop de inscripties:
MLQRT’BD =
slaaf van Melqart >> beter is: Melqart dient!
B’HLM = Baal
is genadig >> verwisseling met B ‘ LHMn??? Beide lettercombinaties komen
bijvoorbeeld bij Krahmalkov in zijn voortreffelijke woordenboek niet voor.
Merkwaardig dat dit scheepswrak mij niet bekend is
geworden uit de doorgenomen literatuur!
80.2.‑ Spain ‑ History britannica.com
De oude
Feniciërs.
De
Libanees-Amerikaanse associatie maakt een redelijk overzicht, maar toch staan
er weer een paar onvolkomenheden in, zoals:
-
Baalbek is niet in eerste
instantie door de Feniciërs tot zijn grootsheid gebracht.
-
De Feniciërs brachten hun
alfabet niet alleen tot het oostelijke gebied van de Middellandse zee, maar tot
het gehele gebied van die zee en zelfs daarbuiten.
-
De stad Arvad wordt per
abuis Arqad genoemd.
-
Herodotus memoreert in 4.43
geen Carthager Sataspes. Dit was een Pers.
Op de rand: Keltische groepjes in Ierland zouden een Afrikaans alfabet
gebruiken (Book of Ballymote). Pat Remler maakt nogal wat foutjes en neemt
dubieuze bronnen op in zijn overzicht.
80.3.‑ The Ancient Phoenicians Saint Maron Parish of Cleveland
Volgens
Comptons Encyclopedia.
Het begint al
slecht met de opmerking, dat de Fenicische zeelui 2500 jaar geleden de
Middellandse zee opgingen. Dat moet dus 3000 jaar geleden zijn. Het eindigt ook
slecht met het noemen van de god Moloch.
Dat is geen god, maar de naam voor een gebruik! Wel is er een mooie
afbeelding bijgevoegd van een gouden schaal met een jachtscène erop.
80.4.‑ Phoenicians
Compton 's Encyclopedia Online ‑ The Learning
Company
Volgens
Startfishnet.
Deze neemt de tekst van Comptons gewoon over met de
fouten of gebeurt het net andersom? Het is even erg. Wel een mooie afbeelding
van een beeldje: ruiter en paard.
80.5.‑ Phoenicians ‑ Carthage
History/civ ‑ Starfishnet
Hettieten en Feniciërs.
Leraren
krijgen informatie voorgeschoteld, die ze aan hun leerlingen gaan doorgeven.
Sommige stellingen zijn echter zeer te betwijfelen:
De Hettieten
werden niet door de Assyriërs maar door de Zeevolken opgerold.
Er waren
nauwelijks natuurlijke havens aan de Libanonkust. Tyrus, Sidon en Arvad maakten
kunstmatige havens!
De
mogelijkheid van het bereiken van Amerika wordt opgevoerd.
Het Fenicische
alfabet was NIET gebaseerd op klinkers!
80.11.‑ The Hittites and Phoenicians
Highschool teachers programma
Volgens
Dowling.
Ook in deze
publicatie op het internet komen we een aantal zo gemakkelijk vermijdbare
foutjes tegen:
-
het is maar de vraag of de
Feniciërs zelf het alfabet uitvonden;
-
Puncia was NIET de naam van
Carthago bij de Romeinen en evenmin Punica als het een typefout betreft;
-
De eerste Punische oorlog
begon niet in 328 v.C;
-
De tweede Punische oorlog
eindigde NIET in 204 v.C.
80.12.‑ The Phoenicians and Carthage
Mr.Dowling's Electronic Passport
Australië
even in beeld.
Bryce Barker ontzenuwt een proefballonnetje uit
Queensland. Val Osborn suggereert een Fenicische aanwezigheid te Freshwater
Point.
80.16.‑ Phoenicians in Queensland
Radio National, Ph.Adams: 20‑07‑2000
Volgens
RAGZ-International.
Het begin van
deze internetpublicatie is vrijwel gelijk aan 80.4 met dezelfde foutjes.
Bovendien wordt gesteld, dat de Feniciërs met het syllabisch schrift kwamen.
Dat is niet juist. Zij hebben juist een uit het syllabisch schrift ontwikkeld
alfabetisch schrift verspreid. Van de lettergreep naar de betekenis per letter
dus! Het artikel gaat verder met vragen
en stellingen over de herkomst. Dat de Feniciërs al in c.3000 te Libanon
aankwamen is hoogst twijfelachtig. Dit waren in feite de Kanaanieten.
Vervolgens wordt het traject van de geschiedenis in het 1e
millennium redelijk goed doorlopen, zij het met het merkwaardige tussenvoegsel
betreffende Mapen en zijn zus Myrra van Sidon. Hun vader is Elibar, een bekwaam
timmerman, die scheepshout, kistjes en houten speelgoed maakt. Elibar gaat op
pad om aan de 2e tempel te Jeruzalem te gaan werken.
80.21.‑ The Phoenicians
Ragz‑International
Ask dr.Dig.
Dit stelt
nauwelijks iets voor: Canaan, 9e eeuw, Necho 606, om Afrika.
80.22.‑ Ask dr.Dig:How far did the Phoenicians go?
Archeological Institute of America
AIA
Fenicische goden.
Afbeeldingen van Melqart (de Kanaanietische stormgod??),
Aštarte (aardmoedergodin?) en Adon (een jonge god herboren). Overigens slechts
3 van de 89 “slides” heb ik pas uitgeprint en dan al genoeg vraagtekens. De
plaatjes zijn echter zeer mooi. Nu nog een goede beschrijving erbij.
80.23.‑ Living next tot the Phoenicians & the
Philistines
afbeeldingen van Baal, Astarte?, Adon
Volgens het
EMUSEUM.
De Feniciërs worden onder ‘Ancient Greek Civilizations’
gerangschikt. Hun vestiging wordt al op c.2500 v.C ingeschat. Er wordt
gesproken over een Fenicisch rijk, maar dat is er nooit geweest. Na 64 zou de
naam Fenicië zijn verdwenen. Ook al niet waar!
80.25.‑ EMUSEUM
‑Ancient Greek Civilizations:
The Phoenicians
Emailcorrespondentie.
Russell Gmyrken reageert op een internetpublicatie van
ORION t.a.v. de Joden Samaritanen. Een engel leert Abraham om te lezen en te
spreken in het Hebreeuws, de verloren taal van de schepping. Enoch schijnt de
astrologie ontdekt te hebben en dit te hebben doorgegeven van de Feniciërs naar
de Grieken. Joden en Samaritanen claimen de uitvinding van het schrift, maar
dat is nationalistische prietpraat.
80.28.‑ Re: orion Phoenicians & Greeks
gaat over: Joden en Samaritanen *
schrift
Russell Gmirkin
Feniciërs
en Ligurië.
Het Grifo.net
beweert, dat de Feniciërs kolonies in Ligurië hadden. Het enige wat bewezen is,
is de invasie door Mago in 205 v.C. Vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op het
schrift en dat zit wel redelijk in elkaar. Op het eind de claim van de 1e
precolumbische exploratie en geschriften uit Oklahoma is weer helemaal op de
rand of zelfs er overheen.
80.29.‑ Phoenicia
Grifo net / Genova/Ligury
Gloria Farley.
Het boek “In plain sight” van de Epigraphic Society
stelt, dat er voor Columbus al geschriften uit de oude wereld in Amerika
ronddwarrelden. Er worden 338 “bewijzen” gepresenteerd.
Melungeons, Olmeken etc.
80.30.‑ In Plain Sight ‑ Old World Records in
Ancient America
Gloria Farley
Encyclopedia Britannica.
Weer hetzelfde als bij 80.3 en 80.20. En zo sluipt de foutieve
informatie door Internet heen en zet vele mensen op het verkeerde been.
80.31.‑ Phoenicians
Encyclopedia Britannica
Intermediate
De
Afrikaanse aanwezigheid.
Herodotus
stelt reeds, dat de Colchiërs eigenlijk Egyptenaren waren. St.Jerome heeft het
over het 2e Etheopië. Volgens de bijbel zijn de Kanaanieten,
Etheopiërs en Egyptenaren Afrikaanse volken. De Hamieten worden gelijk gesteld
met de negerbevolking van Afrika. Erg kort door de bocht verhaal.
80.32.‑ Colchians, Phoenicians and Canaanites
The African presence
in classical West Asian Civilizations
Runoko Rashidi
Van oude
tijden.
Een zeer korte internetpublicatie, waarin geen grote
fouten. Alleen het geografisch determinisme sluipt er in. Men kan echter niet
goed rekenen. De eventuele omzeiling van Afrika vond niet 1000 jaar voor de
Portugezen plaats, maar 2000 jaar! Wel een mooi plaatje van een Romeinse tempel
in het bergdorp Bayt Miri.
80.33.‑ Lebanon History = Ancient Times
The Phoenicians Leb.org
De claim
van Val Osborne.
De Feniciërs zouden Australië hebben bereikt. Allemaal
een beetje te ver gezocht. Zie
ook 80.16.
80.34.‑ Australian Says Ancient Phoenicians Made it
Down Under
Warren Singh‑Barlett ‑ Ancient
Mysteries Index
TopCities.com
Brazilië.
Controversiële
stellingen:
-
de mid-Atlantische rug is het restant
van Atlantis;
-
str.van Gibraltar = zuilen
van Melqart;
-
Feniciërs bereikten
Engeland;
-
Feniciërs in Brazilië.
a.Pensiva meer met scheepshellingen en Fenicische werktuigen.
Onderzocht door R.Lopes in 20-er jaren
b.Estremoz meer aan een 11 km lang kanaal met het dorp Touro. Hier zijn
inscripties gevonden, die verwijzen naar de koningen van
Sidon en Tyrus in de periode 887-856.
L.Schwennhagen.
c.Ongepubliceerde inscripties van A.Frot.
d.Pedra da Gavea: inscriptie > Hier Badezir, koning van
Tyrus, de oudste zoon van Jetbaal.
e.Pao de Acucar: 4 Fenicische letters?.
f.theoriën over de Amazone en Indianenstammen. Het gaat over de rand.
81.1.‑ Phoenicians in Brazil BC Christian da C.Karam, Porto Alegre , Brazil
Onderdeel van 'A
Bequest Unearthed'
De tin
mijnen van Cornwall.
Met behulp van
tin kan men brons maken. De tineilanden worden genoemd door Herodotos (445),
Pytheas (352-323), Polybios (160). Herodotos heeft het over de Cassiteriden en
Diodoros noemt het eiland Ictis. Tegenwoordig denkt men dat dit Mount
St.Michael of Falmouth is. Vandaar ging het tin naar Morlais en verder over
land naar Marseille. Tot zover is het goed te volgen, maar dan wordt er
een verbinding gelegd, die twijfelachtig op zijn minst is.
Was Joseph van
Arimathea een tinhandelaar?
Hij zou zich
in Glastonbury gevestigd hebben. Het is het begin van het christendom in
Engeland. Ver
gezocht om dit aan de tinmijnen te koppelen.
81.4.‑ Britain, Phoenicia 's Secret Treasure and its
conversion to Christianity
Joseph of Arimatheo & the
Legendary Tin Mines of Cornwall
Salim George Khalaf Onderdeel van 'A Bequest
Unearthed'
Zendelingen
van een beschaving.
Een merkwaardige theorie over de oorsprong van de
Feniciërs: al in 3000 v.C woonachtig(???) en afkomstig uit India of volgens
Ierse overlevering van de Skythen. De Skythische koning Phoeniusa Farsa zou het
land hebben laten bevolken en noemde het land: de zoon van Phoeniusa.
Andere
uitspraak:De Feniciërs waren de eersten na de Joden, die het Christendom
omarmden.
81.6.‑ Missionaries of
Civilisation
Salim George Khalaf Onderdeel van 'A Bequest
Unearthed'
De
Bengaalse oorsprong.
De Rig Vedda
is een Indiaas verhaal. Hierop gebaseerd tracht Rajeswar Gupta de Fenicische
oorsprong aan te tonen. Het begon met een oorlog over een kudde tussen de
Indische Ariërs en de Feniciërs. Die laatsten leven in delen van Afganistan en
India. Verdreven naar Arabië en de Rode zee. Vroeger was er een verbinding
tussen de Middellandse zee en de Rode zee. Die droogde op en dus verdween ook
het contact met India. Poging om te verklaren, dat de in de Rig Vedda genoemde
PANI = Feniciërs. SARAMA in de Sukta zou een Fenicische vrouw zijn. Pani zou
ook handelaar betekenen. Echte bewijsvoering is er echter niet.
81.7.‑ The Rig Veda
A History Showing how the
Phoenicians had their earliest home in
India
>>> A Bengali Essay on the Subject by Rajeswar Gupta.
Salim George Khalaf Onderdeel van 'A Bequest
Unearthed'
En zo kan ik nog uren proberen door te gaan met U voor te
lichten. Het is ondoenlijk bij al die mist, die al neergedaald is over de
werkelijke juiste informatie. Tot die conclusie kwam Philo van Byblos ook al
toen hij zijn Fenicische geschiedenis schreef in de 1e eeuw na Chr
en zich erover beklaagde, dat de Grieken zoveel verkeerde en verwrongen
informatie de wereld in hadden gezonden.
RPS
De schrijver
H.R.van Diessen
03-12-2003
Herzien 16-07-2005
Wegwijs3
Ceterum Censeo.
Een reisbezoek van J.Rentes de Carvalho aan Carthago. Hij wenste door
het lezen van het boek van Flaubert (Salammbo) vurig de stad te zien. Het werd
een deceptie. Tenslotte wierp ik een laatste blik op de mistroostige
verlatenheid en klom ook de helling op naar een verfrissing en de bus, die me
vandaar zou wegvoeren.
53.8 Ceterum Censeo J
Rentes de i.e.v.v:Harrie Lemmens
Carvalho Artikel reisverslag
Je moet ook
oog voor het Fenicische verleden hebben. Ga niet op zoek naar kolossale
tempels. Die zul je niet vinden. Een eenvoudige steen is al wat je deel zal
zijn. En dan je verbeeldingskracht aan het werk zetten. Als je geluk hebt, dan
zit er in zo’n steen misschien wel een gat en heb je mogelijk wel te maken met
een anker. Zoiets overkwam me op een strand aan de zuidoostpunt van
Spanje. Hij was te zwaar om te vervoeren,
maar ik weet nog de exacte lokatie op de meter nauwkeurig. Je moet ook niet
naar de bekende toeristische plekken gaan, maar je eigen route uitstippelen,
zoals:
UTICA
Op
een warme dag in het jaar 1982 reed ik van Tunis naar het noorden. Ik had net
de grote desillusie van Carthago achter de rug. Ondanks het feit, dat je van
tevoren weet, dat er haast niets tastbaars meer boven de grond te traceren
valt, is toch de daadwerkelijke optekening op het netvlies daarvan een schok
van jewelste. De grootste of één van de grootste oorlogsmisdaden van de oudheid
werkt nog steeds door bij het barre zien daarvan.
Ik
heb het kroost achtergelaten op de hete stranden van Neapolis en ga opnieuw op
excursie naar de restanten van een beschaving, die mij altijd heeft
geïntrigeerd. Naast Carthago waren er meer Punische steden in Noord‑Afrika.
Neapolis of het moderne Nabeul was er ook zo een. Mijn tent staat opgeslagen op
het terrein van het oude Neapolis. Mijn kinderen hebben er geen weet van, dat
ze op historische grond bivakkeren, maar weten wel, dat vader zonodig op
expeditie moet. Het wordt heet op deze dag.
Na
de heuvels benoorden Tunis komt de verzengende vlakte van de rivier de Medjerda
in zicht met aan de einder een nieuwe heuvel. De rivier wordt gepasseerd en dan
even later volgt de stoffige zijweg naar Bordj & Henchir Bou Chateur of Bû
Schâter. Het is inmiddels ongemeen heet geworden op het midden van de dag. Met
moeite bereik ik het begin van het dorp en kan nog net een bordje ontwaren, dat
me naar een museum leidt. Ik heb mijn eigen fysieke mogelijkheden overschat.
Kon ik in Carthago nog wegvluchten in een restaurant en om 'arba' te smeken; nu
is iets dergelijks in geen velden of wegen te bekennen. Ik strompel uit de auto
naar de schaduw toe en probeer bij te komen. Het is over de 40 graden Celsius. Naast
de deur van het museum vind ik enige schaduw en zak ineen. Na enige tijd en
misschien wel langer voel ik een hand op mijn schouder. Een Tunesiër bevindt
zich gehurkt voor mij met een schaaltje water en wat vruchten. Hij lapt me weer
op. We verstaan elkaar nauwelijks, maar na enige tijd heb ik door, dat hij de
beheerder van het museum is. Hij begrijpt nu ook, dat ik zomaar geen toerist
ben, maar dat ik alles weten wil van het museum. Hij leidt me rond en ik kan
overal foto's van maken. In de sarcofaagjes huizen salamanders en spinnen. Na
enige tijd ben ik enigszins hersteld en maak aanstalten om verder de plaats te
verkennen. De beheerder raadt het me af, maar ik ben er nu eenmaal en zal de
plaats ook zien ook. De goede man geeft me nog wat dadels en een fles water mee
voor onderweg en ik geef hem wat geld, waar hij maandenlang van zal kunnen
leven. Onder een parapluie strompel ik door het antieke Utica en herken
onmiddellijk alles waarover ik in het verleden gelezen heb. Ondanks het feit,
dat ik af en toe dreig flauw te vallen, kom ik tot het 'eiland' en de
necropool. De inderdaad perfecte graf‑vierhoeken zijn bevuild met afval en
poep. De Romeinse muren en bastions zijn duidelijk aanwezig. De weg terug naar
de heuvel is een golgotha ervaring. Halverwege ligt een dode hond, die
nauwelijks zichtbaar is vanwege de horde vliegen. Ik redt het net terug naar de
auto en de beheerder zit meewarig voor zijn deur naar mij te kijken. Groot is
zijn verbazing als ik nog twee keer er op uit trek om zoveel mogelijk te zien
en vast te leggen. Ik schiet een paar fotorolletjes vol.
Er
leven overigens niet veel mensen meer in Utica in 1982. Ze hebben een deel van
de Romeinse overblijfselen benut voor provisorische huizen. Onderweg komen er
ook nauwelijks mensen op dit uur van de dag naar buiten. Alleen wat kippen
kruisen het pad van deze avonturier.
Er
zijn ook geen archeologen te ontdekken, want die kiezen begrijpelijk het
winterseizoen voor hun onderzoeken. Aan het eind van de dag voel ik het
contrast tussen het Carthago met zijn moderne vila's en het Utica met zijn
schamele behuizingen nu des te schrijnender. Het is tekenend voor deze oudste
stad van de Feniciërs in Noord‑Afrika. Op de terugweg in de naderende avond
naar Tunis en verder is er even tijd om tot bezinning te komen. Ik neem mij
voor ooit een boek te schrijven over dit van god en al verlaten oord, waarvan
de Fenicische naam niet eens met 100% zekerheid bekend is. Wel weten we de
Griekse naam "Ityke" en de Latijnse vorm "Utica". De
Fenicische letters zouden ' T G (=de oude), of ' T K (=station), de
l
uisterrijke/prachtige of eenvoudigweg de kolonie kunnen zijn.
Na
17 jaren is het er dan eindelijk van gekomen. Het boek is in de koude Hollandse
winter van 1998/1999 gemaakt, al was het alleen maar uit piëteit voor de
ouderdom van de stad, uit dank voor de beheerder van museum en als herinnering
aan een fantastische werk‑vacantie in Tunesië.
Overigens
zal in dit boek voor het gemak zoveel mogelijk de meest bekende naam Utica
worden gebruikt.
Utica,
Henk van Diessen, Apeldoorn, 1999.
Je moet
bijvoorbeeld ook gaan zoeken achter of onder de bestaande facades van onze
huidige urbane samenleving en daar weer de verbeeldingskracht de vrije loop
laten:Cadiz.
Het was in de zomer van 1986, dat ik voor
het eerst Càdiz bezocht. Ik was onmiddellijk in de ban van de grootsheid van
deze stad, die als een gigantisch containerschip voor anker ligt op de rede van
Zuid‑Spanje. Kilometers lang strekt zich een lang smal eiland uit, haast
parallel met de kust van het vasteland en haaks op de monding van de Rio
Guadalete. Ik noem het nog steeds een eiland, ondanks het feit, dat talloze
bruggen en dammen het inmiddels verbonden hebben met het vasteland. Het oogt
nog steeds als een eiland met op de voorsteven de oude stad, doordrenkt van vis‑
en zeelucht. Via de Punta Candelaria kom ik op de Plaza de Mina terecht, maar
het archeologisch museum aldaar is in reconstructie. Mijn rondgang door de oude
stad langs het Castillio de Santa Catalina, de Puerta Caleta wordt afgesloten
bij de Plaza de la Catedral.
Het middendeel van het lange eiland wordt in
beslag genomen door de containers. Met andere woorden de moderne flatgebouwen.
De achtersteven ziet er nog ongeveer uit, zoals het vroeger is geweest. Het
lange lage zandige eiland zinkt langzaam weg in de Atlantische oceaan. In het
kielzog van de gigant ligt nog een kleine oprisping. Het is maar de
reddingssloep Sancti Petri met daarop het heiligdom van Melqart, of wat daar
van over is. Ondanks de vriendelijke aanwijzingen van Hermanfrid Schubart wist
ik toen niet veel meer dan dat mogelijk 3000 jaar eerder Fenicische zeevaarders
hier aan wal kwamen om er een stad te stichten. Sindsdien heb ik mij voorbereid
om veel beslagener ten ijs te komen voor een volgend bezoek.
Dit jaar ben ik weer terug geweest in Càdiz.
De moderne tijd overwoekert meer en meer het lange eiland met snelwegen,
spoorlijnen, havenwerken en industriecomplexen. De oude stad lijkt nog
goeddeels intact gebleven te zijn. Het museum op de Plaza de Mina is nu
toegankelijk en veel waarover ik ondertussen gelezen heb, kan ik nu
terugvinden. Ik weet nu wat er schuil gaat achter de namen van Calle de
Capuchinos, Concepcion Arenal, Puerta de Tierra, Santa Maria del Mar, Ciudad
del Santander en Campos Eliseos. Zelfs op de Plaza Asdrubal zie ik de uit de
bouwput in veiligheid gebrachte genummerde stenen liggen.
De opgedane historische kennis, de
geografische onderlegdheid en de inmiddels vergaarde topografische bekendheid
hebben geleid tot een vracht aan informatie, waardoor dit boekwerk er wel gewoon
moest komen.
76.1
Gadir
H van Diessen NCPHP, Apeldoorn, Einde van de wereld 1999
Ik ben niet de enige geweest, die zo op zoek is geweest
naar de ontbrekende schakel. Enige andere voorbeelden:
Het Punisch
van Nostradamus.
Zijn voorspellingen worden door maar weinig mensen
serieus genomen. Toch schrijft deze merkwaardige figuur, die door koningen en
andere belangrijke personen werd geraadpleegd, dat hij zich beroept op de
PUNISCHE KRONIEK.
“En hun taken
zullen dooreen gemengd worden met die van de Latijnen en de Arabieren door
middel van de Punische verbindingsweg in een grote vereniging.”
Bij Nostradamus moeten we terug gaan naar 27 juni 1558 na
Chr te Salon in de Provence. J.Scaliger (1540-1609) moet zich nog gaan
verdiepen in de Feniciërs. J.Selden moet in 1617 nog komen met zijn De Diis
Syriis. S.Bochart van Caen (1599-1667) is pas de eerste die baanbrekend werk in
de studie naar de Feniciërs begint. W.Genesius van Halle (1785-1842) zet de
Fenicische taal pas een beetje fatsoenlijk op een rijtje. Hallo! Wakker worden!
Hier is met Nostradamus dus echt iets meer aan de hand, dan alleen een figuur,
die verhaaltjes uit zijn duim aan het zuigen is!
De “Punische”
teksten van Nostradamus:
I,9 Uit het oosten zal het Punisch hart komen.
Het zal Hadria
en de erfgenamen van Romulus boos maken.
Het zal
vergezeld zijn van de Lybische vloot.
De Maltenzer
tempels en de nabije eilanden zullen leeg zijn.
II,29 De
oosterling zal uit zijn zetel gaan.
Hij trekt de
Apenijnse bergen over om Gallië te zien.
Hij zal de
hemel, de wateren en de sneeuw doortrekken,
en hij zal
ieder slaan met zijn roede.
II,30 Eén, die
de helse goden van Hannibal zullen doen herboren worden,
zal zijn de
vrees van de mensen:
Nooit wisten
de dagboeken meer vreselijks te zeggen,
dan hetgeen
door Babel de Romeinen zal overkomen.
II,60 Het
Punische geloof in het Oosten wordt verbroken.
De stad
Ganges, de Indie, de Rhône, de Loire en de Taag zullen veranderen
wanneer de
honger van de muilezel verzadigd zal zijn.
De vloot is
verspreid. Bloed en lichamen zullen zwemmen.
II,78 De grote
Neptunes uit de diepten van de zee
met Punische
lieden en Gallisch bloed vermengd.
De eilanden
baden in bloed door het trage roeien.
Het zal hem
meer schaden, dan het verborgene, dat slecht verborgen is.
II,81 Door het
vuur des hemels wordt de stad bijna verbrand.
De urn
bedreigt nog weer Deucalion.
Sardinië wordt
gekweld door een Punisch schip,
nadat de
Weegschaal zijn Phaëton zal laten gaan.
III,93 Het
gehele bestuur van het grote rijk zal in Avignon
stil staan
vanwege het verlaten Parijs.
Tricast zal de
toorn van Hannibal tegenhouden.
Lyon zal voor
de verandering slecht getroost zijn.
IV,94 In 500
jaar zal men geen rekening meer met hem houden,
hij, die het
sieraad was van zijn tijd.
Hij zal
vervolgens opééns grote helderheid brengen,
zodat die tijd
hen zeer tevreden zal doen zijn.
V,20 Over de
Alpen zal een groot leger trekken.
Kort tevoren
zal een /? Monster geboren worden.
Op
wonderbaarlijke en plotselinge wijze zal
de grote
Toscaan dichter naar zijn plaats terugkeren.
V,58 Van het
aquaduct van Uticense zal Gardoing
door het woud
en de berg ontoegankelijk zijn.
Midden op de
brug zal hij worden verslagen met de vuist.
De leider
Nemans, die zo vreselijk zal zijn.
VI,85 De grote
stad van Tarsus zal door de Galliërs
worden
verwoest; allen zullen gevangen genomen worden te Turban.
Hulp komt
overzee van de grote Portugees
op de eerste
zomerdag, de dag van de heilige Urbanus.
VI,99 De
geleerde vijand zal zich in verwarring omkeren.
Een groot
legerkamp is ziek en vernietigd door hinderlagen.
De Pyreneese
bergen en Fenicië zullen hem geweigerd worden,
terwijl men
dicht bij de rivier oude rotsen ontdekt.
De wereld wil misschien graag bedrogen worden, maar hij
kende in ieder geval wel zijn klassieken.
78.13. De profetieën van W.L.Vreede Amsterdam 1981
NOSTRADAMUS Schors [alleen de passages m.b.t. de Feniciërs/Puniërs].
Aubrey Menen zoekt een paar
eeuwen later ook de Feniciërs:
69.10.Ruïnenstädte der Antike, Aubrey Menen.
Menen bezoekt menige puinhoop van de Feniciërs en Puniërs en komt tot
wat merkwaardige conclusies. De Joden waren de armeluizen binnen het
Semietische volk. Tyrus en Sidon waren juist de rijken. Naast de Arabieren
waren de Feniciërs het enige Semietische volk, dat aan de zeevaart
deelnam. Hun rijke winkel moet wel door
aasgieren geplunderd worden. De Indische connectie voor wat betreft de herkomst
is niet zo verwonderlijk getuige de afkomst van deze schrijver.
Soms raken we het spoor ook
werkelijk helemaal bijster of misbruiken
we namen uit de oudheid, die iets mysterieus hebben:
Hannibal-the-Cannibal.
Een pakkende
titel voor een enge film, waar weer de naam Hannibal in opduikt. Thomas Harris
noemt zijn hoofdpersoon het grootste fictieve monster van onze tijd.
Hoedt U in het
algemeen voor de naam Hannibal. Met het lezen van een boek over Hannibal bent u
er nog lang niet. Hij was maar een kleine zandkorrel in de woestijn.
Ongetwijfeld was hij een belangrijk veldheer, maar er waren er van Carthaagse
zijde nog veel meer van zulke krachtpatsers. Op een of andere manier is de
Hannibal vanuit de 2e Punische oorlog in de geesten van de huidige
mens blijven hangen. En helaas wordt hij zo vaak ook nog eens verkeerd
neergezet, zoals:
Zoveel
fouten.
De
documentaire TERROR OF ROME staat vol met fouten of gewaagde uitspraken. “De grootste vijand van het Romeinse rijk was Hannibal, een generaal uit
Carthago, die met zijn leger de bezetting van zijn land in Europa kwam wreken”. Bijvoorbeeld deze kort door de bocht informatie.
97.3. Terror of Rome Discovery Channel
[registratie van fouten] + video
Let ook op bij het gebruik van de naam Carthago. Daar kan
van alles achter zitten, want dat heeft ook zo’n magische klank en men gebruikt
het voor van alles:
De
herrijzenis.
Zomaar een roman, die een titel nodig had. Mijn boek had
net zo goed Othello herrezen kunnen heten, zegt de schrijver dan ook.
78.5.
Carthago herrezen D.van
Babylon Manteau,Antwerpen
Amsterdam 1967
Soms maken we van de nood een deugd.
Catacomben.
Tunesië heeft
er weer een toeristische attractie bij. Het betreft deze keer wel een
christelijke begraafplaats te Monastir, maar de plaats is vanuit de Punische
tijd al bekend.
79.12.2.Catacomben in Tunesië / Lepti
minus
El Kef.
Alexander
Bakker beschrijft de plaats El Kef in het binnenland van Tunesië met zijn
waterbron. In de stad is nog een kleine synagoge. In de kasba ligt poep. De
plaats was echter al uit de Punische tijd bekend. In 240 v.C verzamelden zich
er de huurlingen van Carthago, waarna een gruwelijke opstand zou volgen.
79.12.3.Kikkers in verschroeid laagland / El
Kef Alexander Bakker
Wegwijs2
Een andere
KIJK op de zaak.
Populaire tijdschriften duiken dus ook wel eens de
klassieke geschiedenis in. Ditmaal werd het een artikeltje over de door de
Carthagers verrichte kinderoffers op basis van de bevindingen van L.Stager.
33.3.Economisch voordeel kinderoffers Stager in TS KIJK 1981
Sommige serieuze
onderzoekers zoeken de grens op van populaire onderwerpen. Er moet immers
gepubliceerd worden!
Over het
water lopen.
Een
merkwaardige overeenkomst ligt er bij Mozes en Hamilcar. Mozes gaat door de
Bittermeren heen en Hamilcar ploegt over een strandwal ten noorden van
Carthago. In beide gevallen schijnt een windrichting ervoor gezorgd te hebben,
dat er net een pad droogviel om doorheen te trekken.
79.21. JOURNAL NEAR EASTERN STUDIES 53 Univ.of Chicago,1994
79.21.4.Crossing the Waters:Moses and
Hamilcar Stanislav Segert
Soms wordt de grens ook in
geografische zin opgezocht. Diverse publicaties pogen een veelal Bijbelse
verbinding te leggen met landen als Axum, Yemen en Hadremaut, waarbij dan ook
de Feniciërs een rol gespeeld zouden hebben. Een heel andere kant uit loopt er
een langdurig onderzoek naar de vraag, of de Feniciërs de Azoren bereikt zouden
hebben:
Een fabeltje?
Het duo Bikai
ontkracht min of meer het verhaal, dat er Fenicische relicten zouden zijn op
het eiland Corvo (Azoren). Het begint
met een Arabische uitspraak:
Ibn Khordadbey (c.950) zegt, dat er een
waarschuwend monument is om niet verder westwaarts te gaan: een bronzen ruiter
met uitgestrekte arm.
De Italiaan Pizigano zet in 1367 aan de rand
van zijn kaart dit monument neer en wel toevallig op de plek, waar later de
Azoren zouden blijken te liggen.
Damien de Goes rapporteert in 1567, dat er een
stenen beeld zou zijn in Moorse klederdracht met de rechterarm wijzend naar het
westen op het eiland Corvo. Er zou ook een onleesbare inscriptie aangetroffen
zijn.
Manoel de Faria y Sousa herhaalt het bericht
in 1628.
In november 1749 wordt op Corvo een zwarte pot
gevonden met 2 gouden en 5 bronzen munten uit het Carthago van 200 v.C en wel
bij de fundamenten van een gebouw.
Johan Podolyn (Zweed) gaat in 1761 naar
Madrid, waar hij die muntenschat krijgt van Fr.Henrique Flores, die voorgaand
verhaal vertelt.
In 1835 komt Kapitein Boid te Corvo en de
inwoners verhalen nog steeds van het verhaal van het beeld, waarbij ook
Columbus een rol speelt.
De Bikai’s doen in 1978? Opnieuw het eiland
aan en nog steeds waart het verhaal rond, maar nu is het een richtingsaanwijzer
geworden naar Boston met name. Daar gingen velen van de Azoren werken in de
Nieuwe wereld.
Wanneer nu de
kaap bekeken wordt (Ponta do Marco) dan heeft het wel iets van een
ruiterstandbeeld. Het echte beeld en het gebouw zijn inmiddels al lang
verdwenen.
B.S.J Isserlin doet een archeologisch
onderzoek, maar komt niet tot een duidelijk resultaat? => conclusie: de
Fenicische legende van de pilaren van Melqart als uiterste grens hebben steeds
een ander jasje en zelfs een andere plaats gekregen. De munten kunnen ook
stammen uit het Corvo te Portugal. Archeologisch bewijs ontbreekt. Vrij
onwaarschijnlijk, dat de Carthagers er zijn geweest, te meer, daar de Azoren
gemakkelijker vanuit Amerika zijn te bereiken, dan andersom vanuit Europa.
84.13. A Phoenician Fable M.Patricia
Corvo P.M.Bikai
Bij dit alles moet echter
niet vergeten worden, dat het begin van de derde pijler onder de klassieke
beschaving teruggevonden wordt in Syrië!
Of moeten we toch nog verder
teruggaan tot ver in het zuiden van Arabië?
Een mogelijk stamland? De Feniciërs,
hun voorlopers, of althans een deel daarvan zouden wel eens uit Yemen en/of
Hadremaut afkomstig kunnen zijn. Met name het gebied van SHABWA aan de Wadi ATF
laat door een Frans onderzoek zien, dat dit gebied in de oudheid goed
ge-irrigeerd was en een belangrijk land- en tuinbouwgebied was. De
verslechterende omstandigheden, gecombineerd met de door de klassieke
schrijvers gememoreerde aardbeving heeft hen dan doen besluiten het
noordelijker te gaan zoeken?
51.4.2. Shabwa (Zuid‑Arabië) Univ.de
Picardie, Amiens
Echt zeker zullen we alles
nooit te weten komen. Zelfs in een nog afzienbaar verleden met geschreven
overleveringen blijft de vraag hangen, of datgene wat opgeschreven is, ook
werkelijk de waarheid is. We kunnen de waarheid slechts benaderen.
We weten het nooit zeker!
De gedachten van Brutus of Hannibal zijn slechts “benaderbaar”. Je moet ook de vraag niet stellen:”Waarom
trok Hannibal over de Alpen?” Beter is de vraag: “Wat dacht Hannibal, toen hij
tot het besluit kwam om over de Alpen te trekken?” Een bewijs in stricte zin
levert een historicus nooit. Zelfs het jaartallenboek is niet objectief, want
dat is door het Christendom opgelegd.
De historicus heeft ook te maken met het subjectieve gevaar: het is
niet toevallig, dat men de stichting van Utica of Gadir later of vroeger laat
beginnen, naarmate men de Feniciërs verafschuwt of bewondert.
De Joodse geschiedschrijver Josephus verwijt de Grieken, dat zij allen
op hun eigen wijze geschiedenis schreven, waardoor verschillende resultaten tot
stand kwamen over hetzelfde onderwerp.
52.4. Benaderbaar verleden W
den Boer Leiden, 1952 BOEK 95!
Bewijzen en modellen.
Studie en schrijven van geschiedenis is een vorm van ideologie. De
historicus heeft te maken met verschillende (soms tegenstrijdige) technieken.
Wat moeten we geloven van de klassieke auteurs, die veel schreven over
gebeurtenissen van enige honderden jaren daarvoor. We moeten echter uitgaan van
de stelling, dat al die klassieke verhalen waar zijn, totdat ze als onwaar zijn
bewezen. Hamvraag: ondersteunt de archeologie de klassieke traditie?
Wanneer er over vrede gesproken wordt door de klassieke auteurs dan
lijkt dat veelal maar zo. In werkelijkheid is het een permanente staat van
onverklaarde oorlog tegen alle andere steden. Anderzijds was het ook
profijtelijk om oorlog te voeren (als men wint). De meest mooie uitspraak van
Finley is wel, dat hij historie geen wetenschap vindt.
53.11 Ancient History M I
Finley Chatto & Windus
Evidence and Models commentaar: Bastiaan Bommeljé NRC 8‑8‑86 BOEK 21
Zelfs de beeldvorming is aan
vervorming onderhevig:
We hebben het over de
Romeinen en we hebben gelijk een beeld van een harnas of een toga. Praten we
over de Feniciërs, waar moeten we dan aan denken?
Fenicische
kleding.
Deze komt o.a.
tot uiting op diverse gedenkstenen:
-
Ba ‘alyaton uit Umm el- ‘Amed
-
Milkashtart van Hammon
-
Twee personen van Umm el-
‘Amed
-
Vrouw van Umm el ‘Amed
-
Ba ‘alshamar van Umm el-
‘Amed
Het is veelal
een jurkachtig gewaad met plooien, een tuniek en men droeg een platte of
cilindrische muts. Dit kan echter alleen de priesterkleding zijn en was de
gewone kledij afwijkend, maar niet waarschijnlijk, want Plautus laat in zijn
toneelstuk een Griek naar een Carthager roepen:
“hé, jij daar in je jurk.”
57.21 Le costume phénicien des stèles A Maes
d'Umm el‑`Amed
Mannenkleding
in de 3e eeuw v.C.
Die staat afgebeeld op scheermessen, gedenkstenen en sarcofagen.
Er zijn vier types habijten te onderscheiden:
-
lange jurk, smal tot op de
voeten met een centuur. Lange of halflange mouwen. Wellicht van Egyptische
oorsprong.
-
Lange wijde jurk, harmonieus
geplooid, meestal zonder centuur en met lange brede mouwen.
-
Lange ‘oosterse’ kleding met
brede mouwen, open uitvoering met borduursel en in verschillende kleuren.
-
Korte jurk tot aan de knie,
zonder hals met lange mouwen en getailleerd in het midden.
Het valt op,
dat alles is genaaid en dat men nauwelijks gebruik maakt van spelden of gespen.
De onderkleding bestaat uit een lendendoek. Bij koud weer wordt ook gebruik
gemaakt van een schoudermantel. Al met al is de kleding veelzijdiger dan men
oorspronkelijk dacht.
57.26 L'habillement masculin à Carthage à
A Maes
l'époque des guerres puniques
En hoe uiten de Feniciërs
zich? Er is het alom geroemde alfabetische schrift waarmee zij kwamen in het
gehele gebied van Middellandse zee. De Grieken namen het over en na hen de
Romeinen en nog vele anderen. Ook wij schrijven op basis van het Fenicische
schrift. Helaas zitten hun tekens niet op onze schrijfmachine en hoogst zelden
in computers. Van den Branden is er in geslaagd een mooi gestyleerde versie in
zijn boek tot stand te brengen. Ook het Corpus Inscriptionem Semiticarum kent
zoiets. We hebben het niet direct zo in de gaten, dat we dagelijks met de
Feniciërs van doen hebben. Over het alfabet heb ik het al gehad, maar er is
veel meer:
Een componist maakt een
opera op basis van een boek van Flaubert en die Salammbo staat dan weer voor
een roman, die speelt tijdens de huurlingenoorlog rond Carthago in de jaren
241-238 v.C.
-
Salammbo: onvoltooide opera van Moessorgski
en:
Een
theatervoorstelling RO over het verhaal Aeneas van Vergilius door Keesmaat als
vertellend acteur met muziek van de opera van Purcell.
Hedendaagse
astronomen en schriftkundigen, zowaar uit Nederland, komen tot de conclusie,
dat er op een Fenicisch kleitablet gewag wordt gemaakt van een
zonsverduistering. Zomaar een krantenbericht.
-
Oeroud Phoenicisch kleitablet ontcijferd met hulp van de computer:
zonsverduistering op 5-3-1223 V.C!
Het overdreven
geklaag door deze auteur over de matige aandacht van de hedendaagse wereld voor
het Fenicische erfgoed wordt even gigantisch onderbroken door een prachtige
tentoonstelling in Venetië. Massaal kwamen de mensen daar op af. Ik kon er een
prachtige catalogus met beschrijving aanschaffen. De belangrijkste voorwerpen
werden in 1988 in het Palazzo Grassi uitgestald en met films werd het publiek
goed op de hoogte gebracht wat met de name de Italiaanse archeologen allemaal
aan het opgraven waren.
-
750.000 bezoekers in Palazzo Grassi in 1988
De Feniciërs stellen ons nog
steeds voor raadsels. Ze hebben zoveel mee het graf in genomen. Hun archieven
zijn verdwenen of heel karig via de Grieken en Romeinen overgeleverd. Via o.a.
de Hebreeërs is bijvoorbeeld het raadsel van Tarsis tot ons gekomen en nog niet
ten volle opgelost.
Vele streken komen in
aanmerking, maar Zuid-Spanje maakt toch wel de meeste kans.
Er is dus zoveel o.a. in het
woestijnzand verdwenen, maar daar ligt het niet alleen aan. Er is ook
ongelooflijk veel geroofd. Het is triest, dat in de bakermat van de Fenicische
beschaving dat tot op heden nog steeds gebeurd.
De grootste
supermarkt van Libanon.
Na de Libanese
burgeroorlog heeft er een enorme plundering plaats gevonden.
-
verwoeste sarcofagen
-
moderne bebouwing over
archeologische plekken
-
de verwoesting van Kamid
el-Loz
-
de kunstmaffia
63.2.8.The
biggest supermarket in R.Fisk
Lebanon
Goed, de mensheid heeft het
deels aan zichzelf te wijten, dat we in verhouding nog te weinig over de derde pilaar van onze
beschaving weten. We hebben hun graven leeg geroofd. De Romeinen hebben hun
steden neergehaald of vakkundig getransformeerd. En als je er dan op uit trekt
om nog iets van de resten van hun werkelijkheid op je eigen netvlies vast te
leggen, dan wacht slechts een grote deceptie:
Abonneren op:
Posts (Atom)