OP ZOEK NAAR CARTHAGO
Mijn landgenoot Jean-Emile Humbert heeft de herontdekking
van het Punische Carthago in gang gezet. Hij werd in 1771 geboren en moest in
1795 de Nederlanden verlaten, omdat hij een aanhanger van de Oranje dynastie
was. Een jaar later komt deze militair ingenieur aan in Tunesië. Voor de Bey
Hamouda Pascha legt hij de haven La Goulette aan. Humbert studeerde in zijn
vrije tijd letterkunde en las de reisverslagen van de Engelsman Thomas Shaw,
die in 1727 reeds Tunesië doorkruiste. Hij organiseerde excursies voor
buitenlanders naar de Romeinse ruïnes. Hij verrijkt zijn topografische kennis
en komt tot de conclusie, dat de zuidelijkste heuvel op het schiereiland de
Byrsa moet zijn van de Carthagers. Hij
wijst precies de goede plek aan! In 1815 komt hij Camillo Borgia uit Italië
tegen, die ook al een politiek vluchteling is. Deze vergezelt Humbert op zijn
reizen door Tunesië, wanneer hij voor de Bey enige forten moet maken langs de
Algerijnse grens. Camillo Borgia maakt van deze reizen aantekeningen en
schetsen in zijn reisverslagen. In 1817 mag Camillo Borgia weer terugkeren
naar zijn geboorteland, maar voordat hij dat doet plaatst hij een gedicht
“Carthago en Humbert” in het dagboek van Humbert. In ditzelfde jaar doet
Humbert een geweldige ontdekking. Hij vindt vier volledig intacte Punische
gedenktekens met inscripties en twee fragmenten daarvan. De inscripties kan
hij niet lezen, maar hij weet, dat het Punisch materiaal is. Dit waren de
eerste Punische voorwerpen, die bij Carthago zijn gevonden. In 1818 mag ook
Humbert naar zijn vaderland terugkeren. Hij pakt zijn kostbare stenen in en
steekt over naar Italië. Daar aangekomen hoort hij, dat zijn dochter ziek
geworden is. Hij haast zich terug naar Tunesië, maar laat de Punische
gedenktekens achter in Italië achter bij bevriende kennissen. In Tunesië
ervaart hij, dat zijn dochter overleden is aan de pest en dat zijn huis en al
zijn bezittingen verbrand zijn. Dat was in die tijd gebruikelijk bij een
pestuitbraak. Berooid keert hij in 1820 via Italië terug in de Nederlanden,
maar met zijn kostbare Punische stenen in de bagage.
Daarmee is het avontuur van Humbert nog niet afgelopen,
want hij kan zijn collectie goed verkopen aan het Rijksmuseum voor Oudheden
te Leiden. Casper Reuvers is daar de eerste hoogleraar in de archeologie en
die is zo enthousiast over de vondsten van Humbert, dat hij een nieuwe
expeditie onder de leiding van Humbert gaat organiseren. Voordat het zover is
moet Humbert eerst nog een zware ziekte overwinnen. In zijn koortsdromen
prevelt hij slechts de namenReuvers en Carthago. Eenmaal hersteld krijgt hij
een koninklijke onderscheiding en wordt bevorderd van majoor to
luitenant-kolonel. In 1822 gaat Humbert weer op weg naar Tunesië voor een
archeologische missie. Hij mag in Romeins Carthago gaan graven, als hij voor
de Bey de haveninstallaties van La Goulette verbetert. Humbert verricht 11
opgravingen, verzamelt een vracht aan documenten, handschriften en
tekeningen. Hij koopt een heleboel zaken aan: gesneden stenen, penningen en
sculpturen, waaronder 8 keizer-standbeelden. Hij vindt zelf nog twee Punische
gedenkstenen. Bij zijn opgravingen komt hij niet tot de Punische lagen, maar
hij legt wel in grote lijnen de topografie van het Punische Carthago vast. In
1824 laat hij al zijn materiaal in 65 kisten pakken en aanvaardt de terugreis
naar de Nederlanden.
Na twee jaar op adem te zijn gekomen, gaat hij op
aandringen van het Rijksmuseum voor Oudheden voor de derde maal op reis naar
Tunesië in 1826. Hij strandt echter in Italië te Livorno. Daar wordt hem een
complete collectie Etruskische en Egyptische kunstvoorwerpen aangeboden. Na
jaren verwerft hij deze collecties en ook andere daadwerkelijk. Zijn
gezondheid gaat hem steeds meer in de steek laten en hij blijft in Livorno
hangen tot zijn dood in 1839. Hij laat al zijn bezittingen en collecties na
aan het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. In zijn testament laat hij
opnemen, dat op zijn grafsteen de naam CARTHAGO gebeiteld moet worden. Wat
een fantastisch mooi slot van zo’n avontuurlijk leven!
Al deze informatie werd overgenomen uit diverse artikelen
van Ruurd Halbertsma, conservator van het Rijksmuseum voor Oudheden te
Leiden.
|
LOOKING
FOR
My
compatriot Jean-Emile Humbert put the rediscovery of the Punic Carthage into
motion. He was born in 1771 and in 1795 he had to leave the
The
adventure of Humbert is not over yet, because he may well sell his collection
to the National Museum of Antiquities in
After two
years of rest, he goes on the insistence of the National Museum of
Antiquities for the third time travelling to
I am very
proud on my compatriot.
All of
this information was taken from various articles of Ruurd Halbertsma, curator
of the National Museum of Antiquities in
|
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten