vrijdag 13 mei 2016

kolommen

DE TWEE HEILIGE PILAREN.
Via Philo van Byblos kennen we de Fenicische geschiedenis van Sanchuniathon, die als een van de vroegste mensen Ousoos noemt, die te Tyrus twee gedenktekens oprichtte. Sanchuniathon leefde in de 14e eeuw v.C (als hij werkelijk heeft bestaan) en Philo vertaalde de Fenicische tekst in de 1e eeuw na Chr. Van wie stamt de overlevering werkelijk af?
Van de mythe definitief naar de tastbare steen: Koning Salomo laat in de 10e eeuw v.C door Fenicische handelslieden een tempel bouwen, waarschijnlijk naar het voorbeeld van de tempel van Melqart te Tyrus. Voor zijn tempel bij de ingang staan twee zuilen, die Jachin en Boas worden genoemd. Herodotos beschrijft vijf eeuwen later de zuilen van de tempel van Melqart als volgt (I,2):

...... Ik heb deze ook gezien: rijk voorzien van alle mogelijke wijgeschenken en er waren daarin twee zuilen, een van zuiver goud en de andere van smaragdsteen, die des nachts een geweldig licht uitstraalde.”


dinsdag 10 mei 2016

Verbasteringen.



VERBASTERINGEN

De Grieken en Romeinen maken er vaak een potje van als ze diverse Fenicische en Punische namen willen neerschrijven. Ze hadden van die taal of dat schrift geen kaas gegeten. Meestal kunnen we desondanks de echte Fenicische of Punische naam wel terugvinden, maar soms is het vrij moeilijk, zoals in het geval van HAMILCAR.

De Grieken maken gewag van Amilkhar, Ammilkar of Amilkas.
De Romeinen reppen over Ammicar, Amicar, Admicar, Amilcar of Hamilcar.

Welke, in dit geval Punische, naam ligt daaraan ten grondslag?

In inscripties zouden we tegen kunnen komen:
Hmlqrt                        hamelqart        bestaat niet
ḥmlqrt             ḥamelqart        bestaat niet
’mlqrt              ’amelqart         bestaat niet
‘mlqrt              ‘amelqart         bestaat niet
Het grootste deel van de naam Hamilcar vormt geen probleem, want milcar mist alleen de t en gecombineerd staat dat heel duidelijk voor Melqart, de stadsgod van Tyrus.
Het probleem vormt de eerste letter: a, of twee letters: ha. Zijn daar eventueel letters weggevallen bij de Griekse en Romeinse pogingen tot omzetting in hun eigen schrift en taal.
Na enig proberen lijken we met de letter n beet te hebben. We vinden een ḥn-mlqrt = ḥan-melqart in de inscripties (Benz 125). Helaas komt deze naam slechts een enkele maal voor en dan nog uit de Neo-Punische tijd, terwijl de meeste Hamilcar’s juist in de literatuur in de Punische periode naar voren komen. Niettemin omarmt Krahmalkov (Dictionnaire) deze oplossing volmondig.

Toch maar even verder zoeken. Het valt op, dat in één Romeinse vertaling de letter d verschijnt in Admicar. Daar moet een reden voor zijn. En dat brengt ons op het spoor van het veelvuldig voorkomende voorvoegsel abd = dienaar. Dit voorvoegsel wordt vaak gebruikt in combinatie met godennamen, zoals abd-astarte, of  abd-tanit, of abd-rešef, of in dit geval abd-melqart.

‘bdmlqrt = abdmelqart. Deze naam komt zeer veel voor (zie Benz 155-161) en ook in menige foutspelling. We zien bovendien wel meer, dat de Grieken en Romeinen het ‘moeilijke’ azr of abd vervangen door de ‘gemakkelijkere’ a of ha. Zo wordt azrubaal vervangen door hasdrubal bijvoorbeeld.

Conclusie:
Etymologisch komt Hamilcar het dichtste in de buurt van ḥan-milqart, naar dat komt eigenlijk veel te weinig voor en is bovendien in het Neo-Punisch. De combinatie van de verwisseling van de ‘bd door alleen de ‘ of de ‘h en het voorkomen in grote mate bij de inscripties van Abdmelqart (827x) en bij de klassieke teksten van Hamilcar, maakt, dat toch voor de oplossing Hamilcar = Abd-Melqart moet worden gekozen, zoals de Dictionnaire Lipinski doet.


Corruptions

The Greeks and Romans often make a mess of it when they try to write down several Phoenician and Punic names to. They had no idea what that language was about.
In this time usually we can find nevertheless the real Phoenician or Punic name, but sometimes it is quite difficult, as in the case of Hamilcar.

The Greeks mention Amilkhar, Ammilkar or Amilkas.
The Romans mention about Ammicar, Amicar, Admicar, Amilcar or Hamilcar.

Which, in this case Punic, name lies at the root?

In inscriptions we could might encounter:

Hmlqrt hamelqart      does not exist
ḥmlqrt  ḥamelqart      does not exist
’Mlqrt  ’amelqart       does not exist
‘Mlqrt  ‘amelqart       does not exist
Most of the name Hamilcar is not a problem, because Milcar lacks only the t and combined that states very clear to Melqart, the city god of Tyre.

The problem is the first letter: a, or two letters: ha. Are there any letters dropped in the Greek and Roman attempts to transpose the name in their own script and language?

After some trying, we seem to have success with the letter n. We find a ḥn-mlqrt = ḥan- melqart in the inscriptions (Benz 125). Unfortunately, the name only occurs a few times and then from the Neo-Punic period, while most Hamilcar's just come forward in the literature in the Punic period. Nevertheless embraces Krahmalkov (Dictionary) this solution resounding.

Anyway we go on searching a bit further. It is striking that in one Roman translation the letter d appears in the name as: Admicar. There must be a reason for. And that brings us to the track of the frequent prefix abd = servant. This prefix is ​​often used in combination with gods names like Abd-Astarte, or Abd-tanit, or Abd-Rešeph, or in this case Abd-Melqart.

‘Bdmlqrt = abdmelqart. This name is very common (see Benz 155-161) and also in many spelling error. We also moreover see that the Greeks and Romans  replace the 'difficult' azr or abd by the 'easier'  a or ha. Thus the Phoenician or Punic Azrubaal is replaced by Hasdrubal for example in Latin.

Conclusion:
Etymologically, Hamilcar is closest near ḥan- milqart, but that actually comes forward much too rare and is also in the Neo-Punic. The combination of the exchange of the ‘bd by only or  ‘h and presence by a large extent in the inscriptions of Abdmelqart (827x) and in the classical texts of Hamilcar, that nevertheless the solution Hamilcar = Abd-Melqart should be chosen, such as the Dictionary of Lipinski does.

Het z.g.Teken van Tanit.

Het z.g.Tanit symbool.

Waarschijnlijk heeft het teken dus niets of weinig van doen met de godin Tanit. De associatie met deze godin is een keer geopperd en sindsdien is dit een eigen leven gaan leiden. Omdat we nog steeds geen afdoende verklaring voor het teken, wordt het voor het gemak nog steeds het teken van Tanit genoemd.

Waar is het dan wel opgebaseerd?

- De meest primitieve vorm van het teken is een trapezium met aan de bovenzijde een horizontale streep en daar weer een cirkel bovenop. De streep is soms aan de uiteinden voorzien van een soort haken. In de loop van de tijd evolueerde het teken van trapezium naar driehoek.

- Een gedenksteen in het heiligdom van Carthago bevat het silhouet van een priester in biddende houding in een lange jurk, waarop het teken is aangebracht. Dit suggereert, dat het teken een vereenvoudigde weergave is van de man, die het draagt.

E.Renan is echter van mening, dat het teken staat voor de wijding, maar
P.Berger denkt, dat het teken de konische weergave is van de godheid.
Clermont-Ganneau legt zich neer bij de gewoonte om het dan maar het teken van Tanit te noemen.
Daarentegen ziet E.Babelon het teken als een symbool van de Punische heilige drie-eenheid, maar die heeft nooit echt bestaan.
E.Vassel komt met een nieuw idee: hij baseert zich op de Fenicische afbeeldingen van Astarte (als Isis,Hathor) en ziet de figuur als een diagram van een konische steen van de gekroonde Astarte met de zonneschijf tussen twee koeienhorens en dat valt weer samen met de horens van de maansikkel.
De verklaringen blijven binnenstromen:
Pater Lagrange ziet het weer als een ‘gewone’heilige steen.
R.P.Ronzevalle verwijst naar de overeenkomst met het Egyptische Ankh teken = het teken van leven.
S.Gsell gaat mee met de suggestie van Goblet d’Alviella: het is een fusie van de weergaves van de heilige steen en het Egyptische kruis. Het is een samenstel van twee basiselementen: de cultus van het altaar aan de benedenzijde en de godheid als hemels lichaam aan de bovenzijde.

P.Cintas komt tot de conclusie, dat al deze suggesties niet zorgen voor de oplossing van het vraagstuk, omdat geen enkele compleet is. Gedurende de gehele Punische periode heeft het teken de functie van een pentagram, maar dat houdt niet op bij het getal 5. We zullen daarom nooit weten wat het fundamentele element was, dat oorspronkelijk gekozen was als basis voor de andere elementen.
Een ding is wel duidelijk. Vanaf het begin was het symbool compleet en dat begin valt aan het eind van de 6e eeuw of het begin van de 5e eeuw.
Naar zijn mening heeft het iets te maken met het Ankh-teken, het betyl- en/of flessymbool of zelfs met de knoop in de gordel van Isis om nog een paar verklaringen te noemen.
Het benedendeel van het teken geeft zeker een soort altaar weer. Afbeeldingen van altaren komen meer voor en soms staat er dan een betyle op, of wat wierookbranders of de staf van Esjmoen. In een enkel geval wordt zelfs een hele tempel op het altaar weergegeven.

Het is een fundamentele vergissing om het het teken van Tanit te noemen, want de teken komt ook voor bij andere godheden als Baal Addir en Baal Hammon. Soms komt een variant van het teken voor met de naam van Baal in plaats van de cirkel! Weliswaar doet Tanit pas goed haar intrede in de loop van de 5e eeuw v.C en dat valt dan weer samen met het verschijnen van dit teken.

D.Harden e.a. wijzen op de evolutie vanuit een betyle. Zie figuur hieronder. En dan zou het begin van het teken al in de 8e eeuw v.C geplaatst kunnen worden.

Conclusie:
We moeten het teken van Tanit gauw vergeten, maar kunnen beter spreken van:
het teken van de godheid, wie dat dan ook op dat moment en welke plaats dan ook moge zijn.

H.R.van Diessen
Apeldoorn, maart 2010.